BELEVENISSEN VAN EEN STRUINSCHRIJVER

Originele observaties van en amusante verwonderingen over 'Dagelijkse Dingen" die Peter Zeehandelaar tijdens wandelingen tegenkomt


Mijn naam is Peter Zeehandelaar en ik wandel. Struin, beter gezegd. Elke dag. Op zoek naar ontspanning en inspiratie voor ‘leuke stukkies’. Vaak in Amsterdam, soms ergens anders. Altijd valt me wel iets op. Dat me verwondert. Daar maak ik dan een foto van. En schrijf er een verhaal bij. Soms geestig, soms beschouwend. Soms totaal gefantaseerd, soms recht uit het hart. Soms kritisch, soms waanzinnig. Maar altijd met een luchtige toon. En een scherp oog voor de kleine zaken die zich overal aandienen. Het is een ode aan het wandelen en het kijken en fantaseren tijdens het wandelen. Het is ook een ode aan de mens en het heerlijke gepruts dat leven heet.

Met Wandelwondertjes wil ik mensen inspireren om te (gaan) wandelen. En te wandelen om zichzelf te (gaan) inspireren. Die combi is namelijk goddelijk.

Je komt makkelijk aan je dagelijkse portie beweging. En je hersens gaan er ook lekker op. Mijmeren, nadenken, ontpiekeren en fantaseren gaan als een speer.

Het is simpel. Kijk goed om je heen. Naar alles. Het kleinste. Het onbenulligste. Het alledaagse. Sta bij van alles stil. Wat zit er achter? Wat kan er gebeurd zijn? Of wat zou het gevolg (kunnen) zijn? Zo wandel je én heel aanwezig én je hebt wat leuks te doen. Vraag je als een kind van alles af. En maak er een verhaaltje van. Zelfs als je niet van wandelen houdt, wordt het leuk.

Een leuke oefening na de wandeling (de creativiteit bevorderende stofjes gieren dan nog volop door je hersens) is om bij je foto 1, 2 of zelfs 3 verschillende verhalen te maken. Echt. Dat kan. Maak ze niet te lang. Of zo lang als je wilt.

Hoe dan ook: zo krijg je Wandelwondertjes.

Leuk voor jezelf om te doen. Leuk voor een ander om te lezen.  Als zelfbenoemd Struinschrijver weet ik daar alles van.


Ik besta sinds 22 november 1957. Wandel momenteel bewust single door het leven. Althans, dat maak ik mezelf misschien wel wijs. Heb het wel reuze naar mijn zin.

Ben niet altijd single geweest, met als resultaat een pracht-dochter, inmiddels een leuke vrouw van in de 40. En ben ook opa van 3 kleinkinderen, tussen 5 en 13 jaar oud. Heb ook nog twee bonusdochters (rond en in de 40) en 3 bonuskleinkinderen (tussen de 2 en 13 jaar).

Op mijn 20e ben ik de reclame ingerold. Een ideale wereld van de hele dag hersengymnastiek doen tegen een -ooit!- vorstelijke beloning. Heb de focus de laatste 10 jaar wel verlegd naar meer maatschappelijk en sociaal relevante projecten. Een overzichtelijk aantal per jaar. En veel minder vorstelijk beloond- ik kan er prima mee en van leven.

Bedenken en schrijven is het leukste wat ik me kan…eh, bedenken. En wandelen vind ik ook al een jaartje of 10 echt heel fijn. En dat ben ik gaan combineren. Daar zijn dus de Wandelwondertjes uit ontstaan. Ik beleef er nog dagelijks veel lol aan om ze te maken.

Als copywriter heb ik ook aanstormende talenten in het vak  be- en opgeleid. En menig workshop gegeven aan allerlei mensen die creatief & effectief wilden leren schrijven.

Wandelen. Fantaseren. Schrijven. Ik vind het leuk om mensen te inspireren en motiveren om er net zoveel lol aan te beleven als ik. En ze vooral bij het fantaseren en schrijven een ervaren handje te helpen.

In maart 2024 start ik met wandel&schrijf workshops. Voor nu: veel plezier met deze selectie. Die overigens regelmatig wordt ververst.


DE WANDELWONDERTJES


Olifantentranen.

Ik woon tijdelijk in het Centrum. Om de hoek bij de school De Witte Olifant. Tijdens de nazi-bezetting mogen Joodse scholen geen naam hebben en krijgen een nummer. Vanuit de gedachte: heb je geen naam, dan heb je geen identiteit. In de Nieuwe Uilenburgerstraat staat dan School nr 2. Na meerdere razzia’s zijn van de 544 Joodse leerlingen, sinds 1940 op deze school, op 26 mei 1943 nog 5 leerlingen en 2 onderwijzers over. De Joodse school wordt dan gesloten.  En het geschiedenisboek in dit vreselijke geval voortijdig ook. Zeventig jaar lang is de horror die hier heeft plaatsgevonden niet publiek wereldkundig. Sinds zo’n 6 jaar is er monument, een herinnerings-plaquette.  En sinds 2018 lezen de kinderen van de school van nu, rond 4 mei, de namen op van alle vermoorde kinderen en de onderwijzers van toen op. En voor elke naam wordt een wit steentje en een bloem neergelegd. Afgelopen dinsdag kom ik de hoek om en val midden in de herdenking. Kinderen van 7,8 en 9 jaar lezen om de beurt de naam op van een vermoord leeftijdsgenootje. En plaatsen bij de witte steentjes  een bloem  tegen de muur. Hartverscheurend onmenselijk is het. Ik volg het tafereel al vrij snel door vochtige ogen. Als de ceremonie klaar is, vervolg ik aangedaan mijn weg. Na een paar uur kom ik er weer langs en kan nu de foto’s en de briefjes die er op de borden hangen bekijken. De tranen komen meteen weer terug als ik het gevonden en bewaarde briefje in het absentieboek lees. Van moeder Blaaser,2 mei 1940:
‘Mijnheer,
Mijn dochter Paulina Blaaser die is ziek. Zo gauw zij weer beter is komt zij weer naar school, maar woensdag waren zij ook niet naar school, dat kwam ik heb een klok maar die deugt niet erg, of hij staat stil of hij loopt hard. Ik hoop dat u het mij niet kwalijk zult nemen, maar het zal niet meer gebeuren.
Hoog achting,
Blaaser’
Die combinatie van het vreselijke nazidrama en de liefdevolle, onbeholpen taal van dat briefje en dat stomme klokje, het is niet bij elkaar te krijgen in je hoofd.                                      Gruwel. Verdriet. Ontroering. Olifantentranen.


Opluxen.

Er is al langer een rare trend gaande in de stad (en trouwens, in veel steden). Het ‘opluxen’ van doodgewone producten voor internationale toeristen en dagjesmensen uit eigen land. En vooral voor de goedgelovigen onder die groepen. En dat zijn er nogal veel, gelet op de rijen die ze vormen voor al die zgn ‘authentieke’ winkeltjes met friet, stroopwafels en kaas.
Ze betalen de hoofdprijs (de stroopwafel van €13,- is inmiddels een legende) voor ongelooflijk gewone producten die iedereen, ja, dus ook de naïeve stadsbezoeker, gewoon kan kopen bij normale winkels, snackbars, supermarkten en op de markt. Vaak beter van kwaliteit en in ieder geval altijd veel goedkoper. How authentic do you wanna have it? Dit vraag ik u ook af in iedere denkbare taal en ook in ieder Nederlands dialect en zelfs Fries.
Die winkeltjes hebben op mij een wonderlijke uitwerking. Niet om er iets te kopen, maar om er stevig op voort te borduren. Een soort van dystopisch winkelvirus concept, dat de hele stad onder een web van waanzin legt. Een net zo cynische snuiter als mezelf was me voor met de KIbbelingBoetiek. Een bakje gepaneerde en gefrituurde vishompjes voor €9,95.
Maar waar blijft het Authentieke Worst Walhalla? 35 cm ossenworst voor €11,95 en 25cm leverworst voor 9,95? Beide speciaal verpakt als een Amsterdammertje en met borrelprikkertjes met 3 Andreaskruisjes vlaggetjes.
Hoewel de Bloemenmarkt al een aardig georganiseerd bollen&bloemen prijsopdrijvend kartel is, zie ik mogelijkheden voor de winkel ‘de Gouden Tulp’, waar zgn de Amsterdamse bloem of bol in luxueuze verpakking en desgewenst vacuümgetrokken voor de thuisreis, te koop is. Een bos voor €39,- , een doosje met 6 tulpenbollen voor €29,95.
Voor de ‘Gehaktbal van van Gesteren’ (bedachte naam in zwarte letter met gouden outline op de etalage) zie ik rijen op de Prinsengrachtbrug bij de Negen Straatjes staan, voor een met Truffelpaneermeel en Kwarteleieren  aangemaakte bal, voor 21,95, exclusief saus (€5 per bakje).
Zo kunnen die ondernemers die achter die nepauthentieke-zaakjes zitten natuurlijk ook nog uien en zuur en hutspot en bitterballen  opluxen, maar voor ze met deze suggesties aan de verderfelijke gang gaan…. hebben jullie misschien een goede suggestie om mijn copywinkel te opluxen?.


Ontmoetingen.

Dit weekend liep ik een paar (reclame)vakgenoten die ik lang niet had gezien tegen de lijven. Ik weet, specifiek zijn maakt schrijven beter en lezen leuker, maar ik noem even geen namen. Misschien willen ze dat wel helemaal niet.
We hadden iig aangename ‘hee-hoe-is-het-met-jou-gesprekken’.
Zulke ontmoetingen en gesprekken zijn altijd een reisje in een tijdmachine. Je ziet ook jezelf weer jong en succesvol door het leven roetsjen. In mijn geval uiteindelijk richting downfall (da’s weer een ander verhaal: Spiegelbeeld).
Door die downfall (overigens, ik ben al weer 10 jaar up & running) denk je dat jij de enige bent (toch? of ben ik de enige die dat denkt?) die het heel moeilijk heeft gehad en dat de anderen er allemaal zonder noemenswaardige kleerscheuren door heen zijn gewandeld. Onzin natuurlijk, het leven deelt zonder aanzien des persoons, links en rechts gemene beuken en valse tikjes uit.
Wat die ontmoetingen ook doen, doordat er nogal wat namen vallen in de gesprekken, is dat je je ook afvraagt hoe het met die en die is en hoe het nou met hem en haar gaat, of iemand er uberhaupt nog wel is en wat ze allemaal doen. Een jubileum Adformatie  ‘Bekende Namen Tussen 1980-2000’ wandelt het hele weekend in flarden mee in mijn hoofd.
Van sommigen weet je via LI, FB of Insta min of meer één en ander, maar wat weet je dan werkelijk? Dat blijkt altijd wel weer uit die gesprekken als je mensen na lange tijd tegenkomt.
Goed.
Terwijl ik door al deze gedachtegangen wandel, ga ik fysiek de Nieuwe Uilenburgerstraat in en ontstaat er kortsluiting in mijn hersens.
Want met al dat gemijmer, al die namen, alles wat iedereen wel en niet meer doet, flitst het een seconde door mijn hoofd: zijn zij van ‘Biertje?’ en ‘Dat zouden meer mensen moeten doen’ en de ‘AH manager’ en vele andere reclamesuccessen, nu zonder NE iets nieuws begonnen? Tuurlijk niet. Maar die naam, zelfs zonder NE, trekt wel een register open aan geweldig werk, memorabele personen en fantastische momenten in een reclametijdperk.
Hoewel het dus op dit moment een busje is dat een treintje gedachten op de rails zet, voelt het ook als een heuse ontmoeting. Niet zo persoonlijk als een echte natuurlijk, maar wel leuk. Ik mompel tegen het busje: ‘Hee, hoe is het met jullie en hoe is het trouwens met NE, weten jullie dat?’.  En wandel glimlachend verder met het idee dat ik echt heel erg veel vakgenoten weer eens heb ontmoet dit weekend


Goede tijden, rare tijden.

 

Tijd is natuurlijk een vreemd fenomeen. Relatief. Da’s lastig.

Dus heeft de mens er meetlatten langs gelegd om een soort van duidelijkheid te krijgen in de tijd die achter ons en nog voor ons ligt. En dat we allemaal min of meer hetzelfde tijdsidee hebben, zodat je ook allebei op de koffie-afspraak verschijnt op min of meer hetzelfde moment.  Vandaar: klokken. Klokken zijn afgestemd op de atomaire tijd en hebben zo een universeel retennauwkeurig ijkpunt: the Universal Coordinated Time. Voor de langere tijdspanne zijn er kalenders. Er zijn er vele en ze rekenen allemaal anders.  Gebaseerd op de zon of op de maan. Of een combinatie. Gestart bij de vermoedelijke geboorte van een Jezus of de verlichting van een Boeddha of het begin van de wereld. Of een combinatie van één van die drie met daarbij als variaties ook nog een omloop van de zon of de cycli van de maan of daar weer een combinatie van…

Kortom, er zijn heel veel kalenders en hoe werken die nou allemaal eigenlijk met tijd? En is er enige synchroniciteit in …tijd?

Ik vraag me dat af als ik langs de gevelstenen van de oude en al lang verdwenen de Leeuw Stoom Meel en Broodfabrieken in de Uilenburgerstraat loop.  Een snel rekensommetje levert een hoeveel-kaarsjes-op -de- taart-dilemma op.

Stel dat de bakkerij nog zou bestaan en z’n jaarlijkse feest wil vieren. Het zijn bakkers en die kunnen een mooie verjaardagstaart op prijs stellen. Een bevriende banketbakker bakt een enorme taart voor alle medewerkers om het heuglijke feit te vieren.

Maar dan. De Kaarsjes. Ze zijn tenslotte jarig.

Volgens de Gregoriaanse (en wereldwijd de meest gebruikte) kalender bestaan ze 143 jaar. Gefeliciteerd. Maar volgens de Joodse kalender (ook best veel gebruikt, zeker binnen Joodse gemeenschappen en daar liggen de roots van ‘de Leeuw’  ) bestaat het bedrijf dit jaar 162 jaar. Ook gefeliciteerd.

Reken even mee: 2024-1881= 143. 5804-5642= 162.

Straks thuis me toch eens serieus verdiepen in al die verschillende kalenders.  Het feit dat ik daar tijd aan ga, wil en kan besteden, da’s weer een heel ander verhaal.


Studiepunten.

Jurgen de Bruin, 24 jaar, is student Communicatie-wetenschappen aan de UvA. Hij zit in z’n 4e jaar, werkt aan z’n scriptie en heeft een stageplek bij BUKO Infrasupport. Hij zit die bewuste dinsdag, 12 maart, met Arie van Bommel, 51, afdelingshoofd Infrastructuur Logistieke Signalering Amsterdam (ILSA), in het busje vol Fietsparkeerverbodsborden (G08zb-1).
Het is 8.10uur, ze rijden in de Vijzelstraat, vlak bij hun eerste plaatslokatie, brug 73, Prinsengracht/Reguliersgracht. Arie meldt dat hij voor een belangrijke medische controle (diabetes2) bij de dokter op de Reguliersgracht moet zijn en dat Jurgen dus een “paar bordjes even in zijn eentje moet plaatsen” en of Jurgen dat een probleem vindt. Nee, dat vindt Jurgen niet. Ze plaatsen hun bus op de Druifbrug, Arie loopt richting dokter en Jurgen begint met het plaatsen van de borden op brug 73.
En opeens denkt hij aan zijn studiepunten. Daar kan ie er zeker nog wel een flink aantal van gebruiken.  Hij bekijkt de brug nog eens en weet dat BUKO er normaliter zo’n 4 a 5 op de brug plaatst. Hij weet ook dat ze regelmatig bij soortgelijke projecten nog vele geparkeerde fietsen moeten wegknippen. Zelfs fietsen die aan de borden zijn gehangslot. Jurgen z’n scriptie gaat over “Effective Frequency’, in het leven groepen door Herbert Krugman, pionier neuromarketing. Kort door de bocht gaat dat natuurlijk over de frequentie van het herhalen van dezelfde boodschap en het effect daarvan.
Jurgen besluit spontaan tot een klein, praktisch onderzoek, dat hopelijk extra studiepunten oplevert voor zijn scriptie: wat gebeurt er als de frequentie van de herhaling niet in de factor tijd zit, maar in de factor afstand?
Om 8.41uur stapt Arie van Bommel de deur uit van de dokter en loopt richting brug 73. Die ziet eruit als een verjaardagstaart met kaarsjes.
Hij telt…17 borden! Ze-ven-tien! Waar er normaal 4 of hooguit 5 hun werk doen. Hij mompelt: ‘Die Jurgen is gek’.
Ja Arie, of geniaal. Dat laatste zullen we weten als hij afstudeert. Of eerder, als op de dag dat het fiestparkeerverbodsultimatum afloopt, de brug helemaal fietsvrij is.


Levensles.

Kom je vaak tegen: een zinnetje dat letterlijk èn figuurlijk iets betekent. Zelden krijg je daar een beeld bij geserveerd dat letterlijk dat zinnetje ontkracht. En daarbij dan ook nog als combinatie een figuurlijke, uit het leven gegrepen betekenis krijgt. Een levensles wordt. Ik sta hier gewoon een paar flashbackfeelings uit mijn leven te herbeleven.
Met die vrouw waar ik samen een jong gezin mee begin. Eindelijk thuis. Met die baan waar ik als creatief directeur helemaal op mijn plek ben. Eindelijk thuis. Met die vrouw waar ik mijn eigen zaak mee begin. Eindelijk thuis. Met het bereiken van financiële onafhankelijkheid. Eindelijk thuis. Met die intense liefde op latere leeftijd. Eindelijk thuis.
Allemaal en overal: eindelijk thuis, thuiskomen. 
Maar dan.
Die eerste vrouw gaat er na een paar jaar met onze vorige buurvrouw vandoor. Die baan als creatief directeur wordt me bruut afgenomen door een oppergod in de organisatie. Die tweede vrouw gaat er al rap in het vroege bestaan van de zaak met een hoop geld vandoor. Al het geld dat ik alsnog door de jaren heen heb verdiend, jaag ik er meedogenloos doorheen en is gewoon op een gegeven moment op. Die intense liefde op latere leeftijd blijkt een rebound gevalletje te zijn.
Eindelijk thuis, thuiskomen, krijgt dan een zwarte rand.
Want daar ga je. Van top naar bodem. Van rozengeur naar gierputlucht. Van‘Himmelhochjauchzend’ naar ‘Kut’. Het zijn allemaal levenslessen. Ik moet grimlachen om de onnozelheid van het gebeuren hier op straat, maar ook om de wonderlijke wending die het leven voor je in petto heeft. 
Voor ArieJan en Bernadette (stel ik me zo voor) hier op de tweede verdieping wordt deze woensdagochtend in maart zoiets.
Die dag wordt hun peperdure, samen zorgvuldig samengestelde, op maat gemaakte, ondemonteerbare wandkast voor hun eerste samenwoonwoning na 4 maanden eindelijk afgeleverd…eindelijk thuis.
Het gevaarte past alleen niet door de balkondeuren. 
Eindelijk thuis...met een zwart randje.  Zo komen er nog veel meer op jullie pad, Bernadette en ArieJan.
Dit was nog maar een onschuldig dingetje.


Gwyneth Paltrow. 

 

Ik heb zin in koffie en ook in een ‘lifechanger’.

Natuurlijk, je moet direkt schouderophalend grinniken

om de zwaar overdreven claim.

Hallo kin-knot-mans, het is maar koffie, ja?!

Maar dan schiet de film Sliding Doors me te binnen.

Waarin Gwyneth Paltrow door het net halen/net missen van de metro de liefde van haar leven wel/niet tegenkomt. De film toont de twee (wel/niet) storylines in (regelmatig) split screen

Opeens zie ik mijn te vervolgen weg ook in split screen.

Ik haal de koffie niet.

375 meter verderop, op de hoek van de Eerste Constantijn Huygenstraat/Roemer Visscherstraat, is de liefde van mijn leven al 5 minuten en 41 seconden eerder het Vondelpark ingewandeld. Het universum heeft andere plannen met ons, ze wandelt ongezien steeds verder mijn leven uit. Ik hoop dat ze gelukkig wordt.

Ik haal de koffie wel.

Exact na 5 minuten en 41 seconden met een koffie in de hand bots ik tegen haar op, op die hoek, omdat het universum haar en mij daar dan heeft bedacht. En de rest is een groot, romantisch vervolg, vol geluk en alles wat geweldig is.

Ik haal de koffie dus wel. Waarom staat dit bord er anders met deze tekst? Dat is toch duidelijk een signaal, een universele aanwijzing?

En loop 5 minuten en 41 seconden later op de bewuste hoek…niets, niemand.

Ik neem de laatste slok van de koffie. En denk: Gwyneth Paltrow en haar liefde hadden een betrouwbaarder scriptwriter dan de liefde van mijn leven en ik.

De koffie is trouwens ook maar zozo…


Exen

 

-Leuk om je weer te zien, Gerda, lang geleden.

*Ja druk geweest met verhuizen. Zit nu op een veel ruimere balkonkast op de Stadionkade.

-Oohw, da’s wel een fijne buurt, ja.

*Ja joh, daar in de Atjehstraat werd ik helemaal gek. Zo druk en constant die Dikke Bertje en Geile Teun op en in me, die twee vliegen alleen maar hun lul achterna. Ik was permanent zwanger, eitjes er aan het uitpersen, en al die hongerige snaveltjes voeren, ik kwam geen seconde meer aan mezelf toe.

-Heb je nog wel contact met je kinderen?

*Nee joh, die komen in het begin af en toe nog wel ‘es langs om wat te eten te scoren maar dan zie je ze nooit meer… ondankbare honden zijn het!

-Ben je nog steeds met Frederik trouwens?

*Nee ppffff, dat is zo’n slapjanus. Nul bescherming, liet die Bertje en Teun gewoon hun gang met me gaan, niks helpen met de opvoeding, die heb ik van het nest getrapt, opzouten.

-Ojee, dus je bent weer single?

*Ja man, dus toen ik jou bij het Olympiaplein tegenkwam dacht ik…Theo ziet er nog altijd goed uit en ik heb goede herinneringen aan ons…laten we het nog eens proberen.

-Ja, dat wordt een beetje lastig, ik ben nu met Fiona, die is net met haar vierde leg bezig en ik wil daar wel een goede doffer in zijn, begrijp je?

*Oh.

-Wel heel leuk van je om me uit te nodigen voor deze picknick, maar je moet er verder maar niets van verwachten, ik moet het tussen ons echt bij vriendschap houden, OK?

*Nou, da’s wel jammer, ik had mijn balkonkast helemaal extra gezellig gemaakt voor ons…

-Nou, ik snavel nog een paar chippies en ga dan naar Fiona, OK?

* Ja , nou  ja, OK dan. Nooit verwacht dat jij met die slet zou gaan hokken.

-Jammer Gerda, dat je weer zo moet beginnen, laat het verleden nou ‘es met rust.

* Ach man, krijg de pestpokken en ga naar die broedbitch van je…jullie doffers zijn allemaal hetzelfde, eikels.


Spanning.

Ik had al weken last van spanning. Hoog in de rug, in de nek en tussen de schouders. Het Trapezius Syndroom, je eigen monnikskapspier als permanente lijfstraf. Ik houd niet van massages, maar heb geen keus. Goed.  De stoute schoenen en de bovenkleding uitgetrokken in de massagesalon om de hoek. Ik lig in het behandelkamertje op de massagetafel en kijk door het gezichtsgat naar de versleten vloerbedekking -kwijl van anderen, angstzweet, tranen? - en wacht op verlossing en ontspanning. Een paar geoliede handen beginnen me als een enorm stuk brooddeeg te kneden. Liefdevol en aangenaam. Dan voel ik een tweede paar handen zich ermee bemoeien. Zo zacht, vrij en soepel als het eerste paar handen manoeuvreren, zo hard, streng en gevoelloos manifesteert zich het tweede paar. In mijn nekterritorium brandt een vreemde handenstrijd los. Ik voel een paar handen mij het recht op ontspanning toekennen, terwijl het andere paar corrigerend optreedt en mijn nek weer in het strakke keurslijf kneedt. Ik voel een paar handen frivool en sierlijk tussen mijn schouderbladen dansen, maar die worden niets ontziend door het andere paar handen weggemept. Terwijl het ene paar handen vrij, haast ongecontroleerd en nieuwsgierig over mijn lichaam wandelt, gaat het andere paar tekeer alsof het een plein vol demonstranten uiteenjaagt, dat gevoel.
De spanning is niet alleen in, maar ook boven mijn nek te snijden Het ene paar handen laat mij op haar mobieltje via een zojuist gegoogled plaatje het spierprobleem zien, op het mobieltje van de ander krijg ik een duidelijk voorgeprogrammeerd oosterse stijl communistisch gestyleerde tekening te zien van Xi Jinping die z’n eigen nek masseert.De behandelreis zit er blijkbaar op. Het ene paar handen geleidt mij in eerste instantie zacht en vriendelijk van de tafel, maar het andere paar is duidelijk de baas en zet mij hard en streng rechtop en gebiedt mij me aan te kleden, mijn schoenen aan te trekken en de salon onmiddellijk te verlaten.
Verbouwereerd sta ik buiten. Voel meer spanning dan ooit. Kijk nog ‘es goed naar de naam op het raam en uithangbord (die ga ik dus nooitneverniet liken op welk platform dan ooit) en zie de oorzaak van de spanning. Bij mij. En bij hen
.


Mysteries.

 Mysteries zijn de brandstof voor nieuwsgierigheid. Ze wakkeren het verwondervuur aan om te verkennen, te onderzoeken en te willen begrijpen. Wat weer zorgt voor ontdekkingen, onthullingen en ontrafelingen.

Zo zijn we zelf een mysterie. Hoezo in deze vorm op deze plek in het universum? En waarom is dat er eigenlijk? En ja, oerknal, fysica-formules, etc., maar waarom en hoezo? Mysterie.

En waarom zijn de kwantummechanica en de relativiteitstheorie nog altijd onverenigbaar? We weten veel, maar er klopt iets fundamenteels niet. Mysterie. Nog zoiets: de veronderstelling is dat alle zichtbare materie, zoals planeten, sterren en gas, slechts 5% van het universum uitmaakt. De rest is dat Donkere Spul (energie &materie), een onheilspellend leuke naam voor een gigantisch mysterie. Wat ook nog ‘es op z’n geweten schijnt te hebben dat het universum steeds sneller uitdijt. Met een snelheid groter dan het licht volgens de Hubbleconstante en dat kan dus eigenlijk niet. Mysterie.

En hier tollen wij dan vrolijk in rond. Met ook nog eens de onverklaarbare Nazcalijnen in Peru. De Bermudadriehoek. De piramides in het algemeen en die van Gizeh in het bijzonder. De explosie in 1908 boven Tunguska in Siberië. Het placebo-effect bij mensen en sommige dieren. En de Paaseilandbeelden. Om maar een paar mysterie-dwarsstraten te noemen. Zo zijn er nog veel meer mysteries en komen er elke dag weer nieuwe bij.

Zoals afgelopen vrijdag.  Direct bij mij om de hoek: een ochtendjas aan een tak. Niet vuil of kapot, maar wel op straat gezet, gehangen in dit geval. Wie doet dat? Waarom? Mijmerend over het ochtendjasmysterie, twee straten verder, ook weer in een boom: een kop en schotel…uit één stuk. Dat laatste is al vreemd genoeg, maar waarom hangt dit in een boom? Wie doet zoiets? Is het dezelfde persoon als van de ochtendjas? Is het wel een persoon? Mysterie. Bij mij is het verwondervuur aangestoken. De hele wandeling speur ik naar items in bomen die er niet in horen. Ik benoem ze ook: UHO’s: Unaccountable Hanging Objects, Onverklaarbaar Hangende Objecten, vooral Onverklaarbaar wie ze ophangt.

Eenmaal weer thuis lees ik een bericht over het decennialange Pentagon onderzoek, dat er geen enkel bewijs is voor UFO’s en aliens. Ik pak bij deze het Pentagonstokje over en zal de UHO’s en wie er achter zit(ten) blijven onderzoeken.

Mysteries. Ik ga er lekker op. En houd u op de hoogte.


Polderpedodoofpot.

Ik kom bioscoop Kriterion uit in de Roeterstraat en zie amper 4 stappen naar links de nieuwe Netflix serie op straat liggen. Denk bij deze foto even een knalrode titel erboven- DE ROLODEX ZAAK-. en als ondertitel: Polderpedozaakin Doofpot- Toevoeging: Gebaseerd op echte gebeurtenissen De serie gaat over het onderzoek in 1997 naar misbruik van minderjarige jongens. Saillant detail: onderzoek is gestopt 'omdat alle informatie op de straat lag' -en ik zie het liggen!- in mijn fantasie dan, deze avond, op de trap.
Spin in het gore web was hoogleraar en historicus van Loon. Zijn Rolodex bevatte volgens tipgevers alle namen van pooiers, minderjarige schandknaapjes en de namen van ‘hoge omes’ in de klantenkring: o.a. hoofdofficieren van justitie Wabeke, Wooldrik, Holthuis en topambtenaar Demmink.
De Recherche Informatie Dienst, onder leiding toen van korpschef Aalbersberg (nu Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding) saboteerde en weigerde een groots opgezet observatie-onderzoek, waartoe belgegevens van alle betrokkenen serieus aanleiding gaven.
Afgetapte telefoons van vele betrokkenen en verdachten leverden hierna helemaal niks meer op: er werd op verdachte lijnen niet meer over seksorgies met minderjarige jongens op bestelling gesproken, de bekende nummers werden nog zelden gebruikt. Van Roon leek getipt. Concludeerde rechercheur de Koter (wiens achternaam voor de serie aangepast moet worden, anders klinkt dat als een misselijk-makend sarcastisch verzinsel in deze zaak).
De rol van (toenmalig) officier van Justitie Fred Teeven was ronduit dubieus. In 7 jaar tijd heeft hij steeds geweigerd antwoord te geven tijdens onderzoeken. De doofpot stonk al een uur in de wind en (destijds) minister Opstelten roerde er vrolijk in mee. Hij zou namelijk ernstig in de problemen komen als zijn topambtenaar Demmink opdook in de onderzoeken. Dus die was clean, aldus Ivo. Overigens, voor dramatisch effect in de serie, blijkt Fred Teeven als buschauffeur een lucratief handeltje als drugkoerier in Haarlem te vervullen. En Wabeke, Wooldrik, Holthuis en Demmink runnen in Thailand een opvangtehuis voor kansloze, minderjarige jongetjes. Rechercheur Koter (die moet echt een andere naam) is de narrator en komt ook zeker in beeld.
Castingsuggesties van acteurs voor de diverse rollen en synopsisopzetjes graag naar dezeebv@gmail.com.

De namen in dit stukje  komen overeen met die van echte personen, want het gaat om deze personen en ze zijn al veelvuldig gebruikt en bekend  in de media.


Effect.

9.46 uur.

Olga loopt met opvallend rode koontjes haar roedel uitlaathonden uit te laten in het Vondelpark. Ze is er met haar aandacht helemaal niet bij deze keer. Haar hoofd zweeft los van haar lichaam door het park. Passanten die haar vaker tegenkomen krijgen vanochtend niet de normaal zo enthousiaste respons. Ook de honden merken iets vreemds. Het vaste rondje dat ze altijd met elkaar lopen, wordt nu in tegengestelde richting afgelegd

 

Ongeveer op hetzelfde moment, probeert John bij de UvA zijn college Culturele Antropologie, dat al 35 minuten bezig is, binnen te sluipen. Hij denkt onopvallend en ongemerkt plaats te nemen. Maar hij glimt, hij straalt, hij is een soort zendmast van bijna tastbare energie, voelbaar bij alle andere aanwezigen in de zaal. Met een vage glimlach, die ook in zijn ogen is te zien, sterker nog, zijn hele lijf lijkt te glimlachen, ontgaat de lesstof over de ‘Splendid Isolation’ theorie hem volkomen.

 

9.21 uur

Bram, zonnebrilwinkeleigenaar in de Cornelis Schuytstraat, wandelt door de van Breestraat naar zijn winkel. In het parkeervak ter hoogte van nummer 157 staat een honden-uitlaatbusje. Uit de achterdeuren glippen net een jonge man en een jonge vrouw met rommelig zittende kleding, verwilderd haar en glimlachen die veel zeggen. De honden gaan ontembaar tekeer.

 

8.38. uur

Op de Willemsparkweg, aan de overkant van delicatessen-winkel Pasteuning, ziet Deborah die de winkel prepareert voor de opening, een busje onhandig stilstaan op het fietspad. Een jongeman op een van Moof leunt tegen de bestuurderskant en praat via het open raampje met de jonge vrouw achter het stuur.

 

8.34.58 uur

Ik sta te wachten om over te steken op de hoek van de van Baerlestraat en de Willemsparkweg en zie een jonge vrouw in een bestelbusje en een jonge man op een van Moof tegelijker-tijd gehoor geven aan de aansporing op het fietspad. Hun opgelegde oogcontact zindert op een of andere manier over het kruispunt.

 

8.34 29. uur

Olga van Weerde, 23 jaar, professioneel dogwalker, staat met haar busje (“Uit met Olga?”, lees je over rijtje close-ups van verschillende hondenkoppen die je scheef vragend aankijken) voor het stoplicht van de van Baerlestraat en de Willemspark-weg.  Naast haar staat, op zijn van Moof , John Miranda, 22 jaar, student Culturele Antropologie, ongeduldig te wachten (haast, haast, college!) tot het licht op groen springt.

 

8.32.uur

Inspecteur van Waveren van de afdeling Innovatieve Verkeers-signalering Amsterdam (IVA) staat op de hoek van de van Baerlestraat en de Willemsparkweg en zal de komende uren controleren wat het effect is van de nieuwe verkeersaanwijzing, geschilderd op het fietspad, op het gedrag van de verkeersdeelnemers.


Lente.

 

Tijdens de wandelingen kom ik veel vandalisme tegen. Muren die beklad zijn met graffiti. En dan bedoel ik niet de enkele

kunstwerkjes die ik af en toe tegenkom, maar het inspiratieloze taggen, verfkladderen en spuitbusklungelen dat allemaal niks zegt en alleen maar pijn doet aan je ogen. De pijn eruit wrijvend wandel ik verder. Bushokje helemaal naar gort gemept. Waarschijnlijk heeft Ajax weer verloren van Elinkwijk of is bij een ander groepie de eerste PCP-, Spice- of K2dosis keigoed gevallen, met tomeloze agressie als resultaat.

De wandeling trakteert met vervolgens op een uitgebrande vuilcontainer, 2 gesmolten afvalbakken en een volledig ontwrichte lantaarnpaal: het trieste spoor van een gezellig avondje. Stukkie door het park. Een bank uit de grond getrokken, een mobiel piskabinet omgegooid en een deconstructed kinderwipkip.

Park weer uit. Een Verboden in te Rijden verkeersbord in een kwartknik gevouwen: “Ja, er stond toch niet Verboden Om Te Vouwen, nou dan!”. Vervolgens een uitgebrande Babboe kinderbak: met de beste bedoelingen van de wereld kun je er nog een protest tegen de slechte makelij in zien, maar ik ruik de alcohollucht boven de brandlucht uit.

Maar dan zie ik ze opeens weer.

Die draadjes. Als je tijdens het wandelen je kop omlaag houdt (zie je meteen al dat vandalisme niet), zie je zo overal als krokusjes uit de grond poppen. De draadjes van de toekomst. De draadjes van het glasvezelnet. De draadjes die ons met bijna de snelheid van het licht toegang geven tot de digitale snelweg- wat een heerlijk ouderwets woord toch.

De draadjes die overal hoopvol en enthousiast staan te wachten om binnengelaten te worden. De draadjes die de vrolijkheid van een nieuwe internetlente beloven. De draadjes die ondergronds al zijn verbonden, als de wortels van bomen, planten en schimmels, het mycorrhiza netwerk, het Wood Wibe Web.  Die draadjes, open en bloot, uitnodigend en fragile, waar niemand met z’n fikken, kniptangetje of snoeischaartje aan zit. De draadjes die, volkomen met rust gelaten, mogen wachten om binnengelaten te worden en de host razendsnel genot te bieden. Hoe makkelijk om die pret te bederven.

Door als een kleinkleinkleutertje in het hof je vernielgangetje te gaan.  Als ik vandaal was, wist ik het wel…


Febeau.

Mooi Febo, merci. Bij de consumptie van dit reclamebord beginnen bij mij de hersentjes meteen te smullen.

Om te beginnen van de kinderherinnering dat ik nooit van ijs heb gehouden. Van geen enkele soort, ook niet van het in de 1960- ik ben dan 3- uit Amerika naar Holland overgewaaide softijs.

Kan me wel herinneren dat ik het er bij andere kinderen altijd zo feestelijk uit vond zien, als ze zo’n versgetapte ijsdrolvan hun hoorntjes likten. Maar ik bliefde het niet. Ik hield gewoon niet van zoet.

Heb er nooit bij stilgestaan, nu dus wel, dat oublie niet alleen een wafelkoekhoorntje is, maar ook ‘vergeten’ in het Frans.

En dan vraag ik me twee dingen af: waarom heet dat wafelkoekhoorntje zo? En waarom vergeet je als volwassene zoveel van je jongere jaren?

Het koekpuntzakje werd voor het eerste gemaakt in 1925 op de Saint Louis World’s Expo in 1904. Wafelbakker Hamwi staat naast een ijstent waar de bakjes op zijn. Hamwi vouwt zijn wafels in kegelvorm en smulgeschiedenis is geschreven. Maar waarom oublie? Zo heetten de geruite gebakken wafeltjes al sinds 1825. Toen waren het nog niet- geconsacreerde hosties. In Latijn: Oblaten. Koekjes die de priester nog niet had betoverd. Handig, dat Likkipedia, de ijsencyclopedie.

Dan dat ge-oublie van je vroege kinderjaren, waarom vergeten we zoveel van toen? Dat ben ik niet vergeten. Las ik ooit in Quest. Kwam erop neer dat er in de vroege kinderjaren hard gesleuteld wordt aan de hippocampus. Dus dat is dan een rommelend archiefje. Later komt er het ‘ik’ en ‘tijdsbesef’ bij en, heel belangrijk, de taligheid. Dan worden herinneringen concreter en tastbaarder en daarom gaan echte herinneringen vaak niet verder dan tot zo’n 4 jaar. Niet omdat je van daarvoor geen herinneringen hebt, maar omdat je er later niet meer bij kan, omdat je vroegste opslag anders werkte. De oude floppy’s werken niet meer met het nieuwe harddisksysteem, om de eeuwige vergelijking met het brein maar weer eens van stal te halen.

Goed. Oublie dus.

Ik zou bijna vergeten dat ik een ‘Speciaaltje’ wel heel lekker vind. Entrez le domain de Friture!

De Fiets

In de uitnodigende werken van Jeffrey Goudzwaard betreedt de toeschouwer een wereld van sensorische exploratie. Goudzwaard, een meester in het gebruik van licht en kleur, natuurlijke en gecultiveerde materialen, creëert installaties die niet alleen het oog aanspreken, maar de geest uitdagen en het lichaam betrekken.

Zijn herkenbare, maar ook meeslepende omgevingen spelen met perceptie en ervaring, waarbij Goudzwaard's vermogen om natuurlijke fenomenen te manipuleren en te incorporeren in zijn installaties, zijn werk een ongekende poëzie geeft.

In zijn iconische werk "De Fiets"  dompelt Goudzwaard de passanten onder in een Hollandse zondagmiddag atmosfeer, waar de wolken verstilde toeschouwers zijn tijdens een tocht in een uitgestrekt polderlandschap, terwijl stadse eenvormigheid, waaraan men probeert te ontsnappen, onheilspellend opdoemt in de blauwe lucht. Het publiek wordt niet alleen toeschouwer van het werk, maar actief deelnemer van het gebeuren.

Goudzwaard’s werk gaat verder dan louter visuele esthetiek; het is een ervaring die zintuigen aanspreekt en een gevoel van verwondering opwekt. Zijn werk nodigt uit tot contemplatie over de relatie tussen mens en natuur, en hoe onze perceptie van de wereld kan worden gevormd door momenten.

Met zijn voortdurende streven naar innovatie en zijn vermogen om te spelen met de grenzen van perceptie, blijft Goudzwaard ons uitdagen om de wereld om ons heen op een nieuwe manier te zien.

Ik sta voor Goudzwaard’s etalage van zijn -inmiddels naar Zuid verhuisde- Kapitein fietsenwinkel aan de Overtoom in Amsterdam. En kan een tintelende kunstkriebel niet onderdrukken.


Schrijven

Hij zit al een hele tijd in het archief, deze foto. Tot nu toe is me geen passend verhaal te binnen geschoten.
Ik heb het fotootje de laatste dagen schoorvoetend meerdere keren per dag bekeken. Hij geeft wel erg treffend weer waar ik nu sta.
Ik ben de man op het bord. Grappig dat ik mijn haar in dezelfde kleur als mijn jack heb geverfd, maar dit terzijde.
Check de tred van de man. Alsof ie het het halve Pieterpad in één keer gaat wegbenen. Zijn tred is mijn typetoetsaanslag- zo’n 150 per minuut. Hij doet zijn ding op twee benen, ik met twee vingers.
Hij heeft een goedgevulde rugzak, zo te zien. Met water, gelrepen, snellejelles, vluggejapies, razenderikkerts en andere energieleveranciers. Want er gaan meters gemaakt worden.
Ik heb ook een goedgevulde rugzak. Met een heel alfabet, brokjes fantasie en inzichten, een vers idee, een pak mogelijkheden, stomende hersentjes en een volle laptop.  Want er gaan meters gemaakt worden.
Niet dus.
Het pad van de Pieterpadman houdt na een paar meter op. Loopt dood. 
Bij mij van hetzelfde laken een pad. Steeds weer.  Met 150 stapjes per minuut het verhaal in en bam! Loopt dood.
Nergens een sluipweggetje. Een vluchtroute. Geen geitenpaadje.  Zelfs geen mierenspoortje dat ik kan volgen. 
Heb inmiddels alle opstarttrucjes geprobeerd. Van de legendarische en altijd weer effectieve en geest opende Ochtendpagina’s van Julia Cameron (gewoon zonder nadenken 3 A4tjes achter elkaar volpennen) heb ik zelfs 6 A4tjes tellende Middagpagina’s gemaakt. F**ck Tante Julia, het pad blijft doodlopen. 
Het pad is een projectplan dat ik moet schrijven. Welke stoute, boute of foute schoenen ik ook aantrek, het blijft doodlopend. Ik kap ermee. En schrijf een Wandelwondertje over het niet lukken van het schrijven van een projectplan over wandelen icm het schrijven van Wandelwondertjes. Dat wordt ook niks.
Morgen een ander weggetje bewandelen


Weggooien.

We kennen allemaal de uitdrukking van dat kind met het badwater weggooien. Ik vraag me hier bij dit afvalstilleven opeens iets af: hoe zit het eigenlijk met het bad in die uitdrukking?
Het kind weten we.  In de uitdrukking staat het kind voor iets waardevols, iets positiefs, een essentieel element dat behouden moet blijven. In de huidige formatie is dat helemaal niks. Een racistische grondwetverkrachter als nieuwe landsleider. Een met AI geprompt compleet mislukt Disney Bambi algoritme.  Een door een promotiebureau opgetuigd boerenleeghoofd met altijd afschrikwekkend te veel en te witte pancake.  En een ogenschijnlijk sympathiek maar oh zo glibberig, sociaal gemankeerd twijfelkontje. Een vierkoppig horrorkind met nul goede ideeën voor dit land. Dat kind: weggooien.
Het badwater weten we. In de uitdrukking staat het badwater voor de negatieve en problematische aspecten van de situatie. Die zijn er te over. Zie om te beginnen: het kind. Dan de wasser. Die wil te graag het schoon roze nieuwe, rechtse regeermonstertje aan de wereld presenteren. En heeft totaal niet door dat de zeep en het water compleet vervuild zijn en bij het begin van de wasbeurt al 327 uur in de wind stonk. Dat badwater: weggooien.
Maar wat moeten we met dat bad?  Waar staat dat bad eigenlijk voor in de uitdrukking? Dat bad is eigenlijk… de mogelijkheid, het podium, ja, de democratie, het stemvolk en het formatieproces. En in datzelfde bad zijn nu in de afgelopen 80 dagen- en eigenlijk de afgelopen 80 jaar- ‘kindjes gewassen’ met hetzelfde smoezelige, reukloze coalitiezeepje. In dat bad zit een heel goor, dik aangekoekt, ranzig randje.
Het wordt tijd dat we het kind met het badwater en het bad weggooien.
Want het wordt er hier allemaal niet frisser op.


Optreden!

Goedenavond dames en heren en alles wat daartussen zit,

 

Welkom bij deze enorme teleurstelling, want u dacht bij dit postertje natuurlijk dat Kabouter Pannenkoek hier zou staan. Nou, dat staat ie ook, maar dan daar, achter dat bonsaiboompje, ik heb hem met speelgoedhandboeitjes aan het stammetje vastgeklonken en z’n show gekaapt. Zijn hoge ijle gegil wordt gesmoord door een wattenstaafje in zijn mondje, dus last zult u niet van hem hebben.

 

Van mij wel. Mijn naam is Peter Zeehandelaar en ik ik wil het hebben over die formatie. Daar zou toch een wet voor moeten bestaan dat dit niet kan.

 

Er bestaan zoveel bijzondere wetten dus waarom niet eentje die de formatie van een kabinet in duidelijke banen omschrijft en leidt, We maken even een rondje langs de internationale juridische velden. Let op: er is geen letter aan deze wetten verzonnen he, zoek maar op, maar niet nu, even luisteren.

 

In Australië mag je van de wet een dier geen naam geven, als je van plan bent het op te eten. Met kerst dus geen gebraden Russel Crowe kalkoen, geen Nicole Kidman kangoeroekluifjes op de ‘barbie’ of een Mel of Rebel in de pot, de politie mag dan met getrokken wapens je etentje opbreken en jou arresteren.

 

In Oregon USA zijn occulte praktijken wettelijk verboden. Toekomstvoorspellen, handlijnuitleggerij, glazenbollenkijken, sterrenlezen en helderzien zijn allemaal illegale praktijken. Vorig jaar zijn 2473 beoefenaars betrapt en gepakt…omdat ze het niet zagen aankomen…. en gestraft.

 

In België is per 1 september 2021 deze wet van kracht: Als jouw bal over de schutting van de buurman vliegt, is die nu wettelijk terug te vorderen. De bal, niet de buurman. Weigert de buurman teruggave, kun je hem voor de rechter slepen. De buurman, niet de bal. Is de buurman niet thuis, dan mag je, legaal dus, de bal gaan zoeken en terughalen in zijn tuin. Je staat in zijn tuin volkomen in jouw recht. Ja, zelfs als de buurman, of buurvrouw, naakt in de tuin ligt te zonnen en de bel niet hoort vanwege loeihard K3 op de airpods, ook dan mag je de bal pakken. Niet de buurvrouw, die is van de buurman. Ook dat is wettelijk geregeld.

 

Goed. Misschien vreemde, maar wel duidelijke wetten. Ik heb nu dus ook een wetsvoorstel: ‘Het is politici, informateurs en formateurs ten strengste verboden om na de verkiezingsuitslag langer dan 5 weken te doen over de formatie van een kabinet, om wat voor reden dan ook. Bij overtreding vormen alle verliezende partijen binnen een week een regering’.

 

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig, ik dank u voor uw aandacht en zal nu snel de Grapkabouter op u loslaten.


Zwemwedstrijd.

Mooi, zo’n ooievaar op het nest. Overwinterend in Portugal, net als ik. Bij de aanblik denk ik niet aan het verhaal van de ooievaar als babybezorger. Ook leuk, met etymologische verwijzingen, Griekse mythologie, Juliana en Bernhard, Hans Christian Andersen en het heen en weer vliegen van de vogels als verhaal ingrediënten. Daar wordt nog wel eens een ander wandelwondertje uit geboren. 
Nu sta ik stil bij…mijn eigen geboorte. En dat ik hier nu dus sta. Ik ik ben. Die kans is dus grofweg 1 op 10 met 140 nullen. Die kans is dus onwaarschijnlijk klein. De kans dat de zaadcel vlak achter mij had gewonnen is net zo klein. Of groot. En daarmee dus net zo waarschijnlijk.
En dan staat hier Stella Zeehandelaar. 66 jaar en “al eeuwig verkering`" met Maaike van Lunteren. Samen in de camper op overwintertour langs de Zuid-Europese kuststrook. Stella, semi-gepensioneerd antropologe en deeltijd docente aan de UvA en Maaike, jaartje jonger en voice-over van vele documentaires en ook  veel gevraagd studiodrummer.
Stella en Maaike hebben net gelunched in Silves, bij cafe Sé. Ze lopen wat uit te buiken en wandelen kriskras door het stadje en zijn allebei blij dat het kasteel dicht is (“hoeven we daar niet teleurgesteld te worden”). Op weg naar de auto op de grote parkeerplaats tegenover het voetbalstadion, lopen ze door een steegje en zien een ooievaar op het nest zitten. Stella maakt een foto ervan en zegt tegen Maaike: "Heb je er wel eens bij stilgestaan hoe klein de kans is dat je geboren wordt? Zoiets van 1 op de 10 met 140 nullen. De kans dat de zaadcel achter de jouwe wint is net zo klein, en dus net zo waarschijnlijk”.
Maaike:” Grappig inderdaad. Dan hadden wij hier helemaal niet samen gelopen. En was jij misschien een vent, haha, Peter, ja. Peter Zeehandelaar, en nu een beetje grijzige, corpulente, ouwe tekstschrijver, ik zeg maar wat, die hier loopt te overwinteren en op het huis van een vriendin past, ja dat kan toch, en een hond…”. Arm in arm, gierend van de lach, lopen ze het straatje uit. Het hele leven van die Peter fantaserend. En Stella denkt stilletjes: daar moet je toch niet aan denken. Stel je voor…


 Spiegelbeeld.

Vertrouwd en verrassend, hoe je in de natuur altijd je zelf tegenkomt. Verwonderlijk en verpletterend, hoe de natuur je soms een spiegelbeeld van je hele leven voorhoudt. Gewoon je leven vangt in een plaatje, een stilleven.

 Alsof je een plaatjesmaakprompt in de lucht typt en hoppa, daar tovert het universum het resultaat voor je wandelneus.
Ooit leefde ik voornamelijk aan de zonnige kant van het hek, waar nu mijn schaduw staat. Alles voor de wind, op rolletjes, van een leien dakje en als een trein. Zoiets.
Het gapende gat loerde altijd wel mee achter het hek. Het hek was de scheidslijn tussen Het Gaat Goed en Bergafwaarts. Ik vloog daar vaak tegenaan, klauterde er nog vaker onder invloed zelf overheen, maar krabbelde meestal op tijd terug. Ook was ik de spreekwoordelijke rots. Rots in mijn eigen branding en die van menig ander.
Maar dan.
Eenmaal helemaal full body over het hek, ging bergafwaarts met onmetelijke snelheid richting peilloos diep gat. Ik donderde erin. In de val meedogenloos begeleid door de sarcastische echo’s van al je verkeerde keuzes, verkeerde beslissingen en verkeerde gewoontes. Kent u ze nog, de drie V’s? Jawel, gekscherend het Brandpreventje parafraserend ten onder. Op de bodem van de put staat vaak een trampoline. In mijn geval een vreselijk veerkrachtige. Die katapulteert me terug op de rand van het gat. Redelijk ongeschonden. Ik klim over het hek en wandel een nieuw leven in. Zo’n 10 jaar later overwinter ik ruim 5 weken in een prachtig huis in Portugal, maak er leuk werk, heb nu en dan aimabel gezelschap, een nieuwe harige vriend, schrijf stukjes, wandel de route van de Zeven Hangende Valleien en maak deze foto.  Het Gaat Goed.


Foto: Clara de Nijs

Obricadeautje

 

Beste Morris,

 

Ik wil je graag bedanken voor 5 geweldige weken in Portugal. Voor je onvoorwaardelijke en onbaatzuchtige vriendschap.Dat je op me op me past terwijl ik je oppas ben. Je eigen gang gaat, maar me altijd het gevoel geeft aan mijn zijde te leven. Me volkomen accepteert zoals ik ben. Bedankt voor je leuke en warme gezelschap. Dat je me vertrouwt dat ik mijn verantwoordelijkheid voor je neem. Dat jij ook houdt van wandelen.

Voor je stressverminderende en kalmerende effect op mijn onrustige brein. Je vrolijkheid, eigenwijsheid en eigengereidheid. Het veilige gevoel dat je me geeft. Voor het altijd weer hartverwarmende oogcontact. De troost die je geeft als ik er even doorheen zit.

Hoe je berustend en rustgevend naast me zit en samen met mij naar de einder staart. Hoe je vanaf dag één meteen loyaal bent en een sterke band met mij voelt en daardoor ik met jou. Bedankt voor je vrolijkheid, levensvreugd en wonderlijke ontbijtroutine. Hoe je er altijd bent, als ik me stiekem toch een beetje alleen voel op die berg.  Hoe je reageert op mijn emoties en een spiegel voor houdt hoe eenvoudig te leven. Hoe je bijna therapeutisch feedback geeft op aaien en strelen.  Hoe gastvrij, ruimhartig en liefdevol je met onze mensengast omgaat en je intens  genietend door haar op je kop laat zoenen. Bedankt dat je me inspiratie geeft. En geen seconde klaagt dat ik je aan het lijntje  houd- je snapt blijkbaar waarom dat is. Bedankt dat je mijn vriend bent.

Morris, obrigado, je bent een cadeautje.


(On)sterfelijkheid

 

De dood is net aangespoeld. Nog een paar uurtjes, en deze doorzichtige hermafrodiet van 95% water, een mond, een maagbuis en een portie proteïnen en paar andere stoffen begeeft het. De kwal bijt me niet, maar ik krijg wel enorme mijmerjeuk.

De branding is een ideale, monotone Philip Glass compositie als soundtrack bij het gedachtenfilmpje dat in mijn hoofd afspeelt over leven & dood. Het grootste gedeelte van mijn leven ligt nu achter me.  Het pad naar de dood is geheid korter dan de weg terug langs vele gebeurtenissen en ervaringen.

De wandeling in de herfst van mijn leven is absoluut aangenaam en er staan twee geweldige nieuwe, creatieve uitdagingen langs de kant om me aan te moedigen om enthousiast door te stappen richting dood. Waar ik me nu even helemaal niks anders bij kan voorstellen dan wat het is: een oneindige rust en stilte, die voor zover we weten, je niet bewust ervaart. Wat best jammer is, hoewel, het is ook wel weer heel erg lang, oneindige rust en stilte.

Oneindig leven lijkt me ook te lang. Zoals de neef van Kwallie kan, de Turritopsis dornhii (‘immortale kwal’). Vlak voordat hij/zij sterft, heeft hij/zij het vermogen om terug te keren naar een jongere poliepachtige toestand en begint de hele levensriedel weer van vooraf aan.

Je moet er niet aan denken om steeds weer terug te komen, opnieuw te kunnen beginnen. Een paar keer is misschien leuk, maar op een gegeven moment wordt het GroundhogDayHell.

En je moet al helemaal niet denken aan bepaalde figuren die dus dan nooit meer verdwijnen: mijn vader, Hitler, Wilders, om maar een paar willekeurige onverlaten te noemen.

Nee, het is wel goed zo, onze sterfelijkheid.

Ik betuig mijn respect aan de stervende kwal. En kan het niet nalaten toch aan een bepaald persoon te denken bij de aanblik van de kwal, trouwens, ook het bij het woord alleen al.

Nee, geen namen. Je weet heel goed wie je bent, als je dit leest.


Kroegpraat

 

We zijn in Boston, Massachusetts. Om precies te zijn in de wijk Brighton, in bar Last Drop op Washington Street, op 30 januari 1985, 17.10u lokale tijd.

Als je binnenkomt, aan een tafeltje rechts achterin, zitten Leo Kahn en Thomas Stermberg. Leo drinkt een Bud Light en Thomas een Jack Daniels, twee blokjes ijs. Ze hebben een enthousiast gesprek, maar met gedempte stemmen. Er broeit iets, er is iets bedacht.

(onderstaande dialoog origineel in het Amerikaans met onmiskenbare Boston accenten):

*Leo: -ja precies, en dan niet zomaar een winkel met pennen en gummetjes en perforators en mappen en papier en linialen en bureau organizers en bureaus en stoelen en kopieermachines en lampen en…alles wat je maar op, in en om je kantoor nodig hebt, maar een me-ga-gi-ga-winkel!

>Thomas:- gaaf man, precies, en ook met printing en copyservices en elektronische apparaten en visitekaartjes drukken en marketingmateriaal en whiteboards en technische support en cartridges- of hadden we dat al gezegd?- en nog veel meer. Méér dan alles wat je op kantoor nodig hebt.

*Leo: …en computers en laptops, echt, dat wordt de toekomst man… en… Thom, we zijn eruit. We beginnen de grootste fokking ultracomplete kantoorbenodigdheden winkel ter wereld. Ik zweer je, in no time hebben we duizenden winkels in de wereld, alleen al in eigen land makkelijk 75. 000 mensen in dienst of zo, en over amper 20 jaar 15 miljard dollar omzet.

>Thomas: -Easy! En wereldwijd nog veel en veel meer, Fortune 500, here we come. Jij nog een biertje?

*Leo: Ja graag. Lopen we niet een beetje te hard van stapel?

>Thomas: Welnee man. En er gaan geruchten over ‘een internet’, de hele wereld digitaal connected of zoiets, we gaan ook meteen bouwen aan de grootste kantoorbenodigdheden-winkel op het…het…wereld wijde web noemde iemand het volgens mij.

*Leo: Ik zeg, we gaan er voor. We stampen een kolossale kantoormonsterwinkel de grond uit. 12 maanden vanaf nu: opening eerste zaak, hier, in Brighton. Groots. Imponerend. Gigantisch.

>Thomas: Een naam, we moeten een naam… ehhh…

*Leo: Nietjes. Nietjes! Dat vind ik grappig..

>Thomas:- Nietjes?! Nietjes!! Supergeinig.

 

Ik sta op 22 januari 2024 tegenover hun geintje in Ferragudo/ Parchal, Portugal.


Water.

Een recent krantenartikel liet mij flink schrikken van hoeveel water AI opslurpt. Bij elke prompt in een ChatGPT  of een plaatjesprompt aan een Midjourneyachtige gaat de kraan flink open. Letterlijk, sommige datacenters gebruiken sloten drinkwater. Figuurlijk, want er wordt gelukkig ook steeds vaker zelf gezuiverd rivierwater en zelfs regenwater gebruikt. Als je probeert uit te zoeken hoe het nou precies zit, verzuip je in een mistig moeras van troebele en elkaar tegensprekende info.  Nou moeten we AI niet met het badwater weggooien, vanwege ontoelaatbare verspilling. Het brengt ons ook veel moois en goeds. En er zijn vele andere industrieën die al vele jaren onnoemelijk veel Olympische zwembaden vol water verspillen en vervuilen. Recentelijk trokken Bitcoin en trawanten de stop even resoluut uit het beschikbare bad. Door het AI-artikel sta ik tijdens de wandeling ook even stil bij het fenomeen water.  Een wonderlijk goedje. Poepiesimpel qua chemische samenstelling: twee moleculen waterstof, een molecuul zuurstof et voilà, dat is de basis voor het ons bekende leven. Wij bestaan voor zo’n 70% uit het goedje. Nog een wetenswaardig cijfer: de totale watervoorraad, in al z’n gedaantes, op aarde bedraagt zo’n 1400 miljoen km 3. Dat is 1.400.000.000.000.000.000.000 liter. Daarvan zie ik hier zo’n 200 liter opgevangen in flessen staan. Regenwater. Waar de bewoonster Evalina, naar horen zeggen van de buren, eigenlijk alles mee doet: wassen, koken, drinken, haar groentetuintje bevochtigen, de kippendorst lessen, alles.  Een douche zal ze niet hebben en internet al helemaal niet. Op haar naam geen extra liters water die naar haar (plaatjes)prompt voor een AI-gevalletje gaan (ik vraag me wel meteen af wat ze zou intikken). Ik kijk hier dus eigenlijk naar een soort gesloten systeem. Ze gebruikt het water dat ze opvangt, dat komt via haar weer terug op aarde, verdampten en dat vangt ze weer op. De ideale aardbewoner. En zelfs het plastic herbruikt ze keer op keer, ook fijn.

Na de ochtendwandeling douche ik, poets mijn tanden, kook een eitje, maak een Nespressootje, trek de plee door (niet voor de lol he!), check wat zaken via Google en tik dit stukje met nog een koffietje en een glas water. Geen idee hoeveel van die 5-liter flessen van Evalina in amper een half uurtje ik omkieper en laat weglopen.


 Posterpopulisme

 

Dit is André Ventura. Leider van de populistische partij Chega, letterlijk vertaald ‘Genoeg’. De politiek zal me hier verder chorizo wezen. Hier hangt voor mij gewoon de Portugese radicale ruk naar rechts, zoals in heel Europa gebeurt. Realiseer me ter plekke opeens weer, had het even verdrongen, dat ik zelf thans ook ingezetene ben van een kneiterrechts, semi populistisch asociaal pokkenland.

Maar deze poster triggert iets anders bij mij. Ik moet meteen denken aan altijd weer die laffe, lege, lullige lijsttrekkerskoppen bij ons op de verkiezingsposters. Keuzenloze, nietszeggende standpuntloosheid. Ook van witte brulaap Wilders. Keurig portretfotootje van net na de waterstofperoxide-behandeling, vriendelijke glimlach en de onthutsende vondst van zijn volksmennersadviseur: ‘Stem PVV’.

Nee, dan André hier. De adrenalinetestosteroncocktail (1000ml, elke ochtend) boort zich in de vorm zwarte spikes een uitweg door zijn kin en omstreken. Hij kijkt daarbij als een vriendelijke pitbull, vlak voordat ie opeens je arm eraf bijt. De hashtag brult ‘Schaamte’.  En de kop tettert: Portugal heeft grote schoonmaak nodig. Eronder de hoofden van de huidige en vorige leider van de regerende Socialistische Partij, de huidige minister van Financiën en een corrupte grootbankier. Hoppa, weg ermee!

Interessant wat je op politieke posters wel en niet doet en zegt. Daar is door politicus Joseph Overton ooit een ‘verschuivend venster’ van gemaakt, Van wat in een bepaalde periode aan politiek gedachtegoed geaccepteerd wordt door het grote publiek: The Overton Window.

Met de Nederlandse posters zitten we ergens bij Volledig Geaccepteerd, wat voor ons kiezers betekent Ongelooflijk Saai en Onnodig Braaf.

Hier rost Andre het Overton Venster met kozijn en al compleet aan diggelen en schiet door het acceptatieplafond van Ondenkbaar.

Het verschil in posterbenadering maakt geen ene reet uit.

Het enige dat telt is dat in beide landen genoeg griezels wonen die stemmen op deze populisten. Wat voor soort postertjes die ook ophangen. Ik loop verder en denk: Chega de café, dat is wat ik nodig heb.


Visuele metafoor.

Ik leef al een goede maand behoorlijk teruggetrokken. Afgelegen, op een berg, met een hond als huisgenoot.  We werken - ik o.a. aan een wandel& schrijfproject, hij aan z’n hondzijn. We wandelen. We lezen- ik boeken, hij de pis van andere honden. We eten. We slapen. Allemaal op en rond de berg. Af en toe eraf voor een strandwandeling en een snelle boodschap in een uitgestorven gehucht.
De digigifkraan houd ik stijf dicht. De TV doe ik al jaren niet meer aan. De Portugese krantenkoppen in de supermarkt snap ik niet (hoewel de foto’s al snel genoeg veel zeggen maar nooit iets nieuws vertellen). Het whatsapp- en mail contact gaan over persoonlijke zaken en werk.
Mijn antenne, kortom, ontvangt momenteel geen wereldbeeld.
Het is geen desinteresse, onverschilligheid of ontkenning. Het is bewuste onthouding. Het geeft een soort van rust, maar vooral alle ruimte aan je eigen hersenkakafonie van gedachten, ideeën en herinneringen.
En daar heb ik meer aan en leer ik veel meer van dan van al die zogenaamde nieuwsbronnen -   toch allemaal een soort verdoofentertainment in de categorie Daily Horror (“and the Oscar goes to…” -pick any drama).
Het is fijn, even zo onderbewust leven. Want dat doe je. Je onderbewustzijn krijgt de ruimte om als een vulkaan uit te barsten. Waarmee meteen de bewuste herinnering oppopt aan John Cleese die in zijn boek ‘Creativity’ het over het Bovenbewustzijn heeft. Omdat het neurale netwerk van je onderbewustzijn oneindig gigantischer is dan je beperkte, bewuste bovenkamer.
Goed.
Ik ben het wereldbeeld dus even lekker kwijt. Maak na een boodschap even een ommetje door een gehucht. En daar staat ie. De visuele metafoor. Een venster op de toestand in de wereld. Als reminder. Hoe het ermee staat.
Gauw weer terug naar mijn berg.


Alleen.

Ik ben sinds 19 december (2023) helemaal alleen. Alleen in Portugal. Zonder mensengezelschap tenminste.
Ik woon momenteel samen met een hond waar ik op pas. Die is echt heel vriendelijk en aardig en fijn wandelgezelschap.Blaft zelden en valt me al helemaal niet lastig met allerlei ingewikkeld geklets en gezeur en gezever. Inderdaad, ik vind alleen zijn lekker. Ik kan naar mijn eigen gedachten kijken en luisteren en ze op een gegeven moment ook helemaal stilzetten.
Dat kan, als je maar niet steeds afgeleid wordt. Dan ben ik hier. Dan. Ben. Ik. Hier. Meer niet, heerlijk.
Snap dan hoe een boeddhistische monnik zich moet voelen. Het nirwana als gezelschap. Begeerte, angst, hebberigheid, jaloezie, aversie en verwarring, weg ermee, alleen ik ben hier.
OK.
Af en toe moet ik mijn berg af. Monnik of niet, ik wil wel koffie en lekker eten. Boodschappen doen dus. Onder de mensen. Gelukkig versta ik ze hier niet, dat scheelt een hoop gif en trivia wat niet binnenkomt.
Ik porfavor en obrigado en boa tarde me de winkel door (niet sociaal hoeven en willen zijn betekent niet asociaal moeten zijn) en spoed me weer snel richting mijn berg. Voor ik mijn auto instap, zie ik een mede-alleengaande. Die heeft duidelijk wel behoefte aan contact, lijkt wel.
Heeft van zijn of haar bestuurderstoel een menselijke gedaante gemaakt. En naast hem of haar (lastig inschatten) …zit een grote teddybeer. Er schieten allerlei scenes en grappige dialogen met Het Mens en De Stoel en De Beer door mijn hoofd. Maar denk opeens: is dit een eenzaam iemand die de weg goed kwijt is en een gevaar voor zijn of haar eigen geestelijke gezondheid is? Of zie ik beren op de weg en is het een grap om alleengaande passanten zoals ik te vermaken?
Ik zeg de beer en het T-shirt gedag, stap in de auto en realiseer me dat ik zojuist een teddybeer en een T-shirt gedag heb gezegd. Goed dat ik morgen leuk, menselijk bezoek krijg.


Pee Mail.

De mens is zo enorm verguld met z’n technologische evolutie, dat niemand er ooit bij stilstaat wat een onbeholpen oerprutsertjes we eigenlijk nog zijn. Ik wel. Als mijn oppasmaatje Morris een bericht ontvangt en beantwoordt.
Niks geklooi met servers, gehannes met glasvezel, geklooi met spam en deepfake AI en het hele (verdien)systeem in handen van een paar Homo Technicali.
In een paar druppeltjes lichaamsvocht op een houten balkje ruikleest Morris een hele bio en een paar bijzonderheden. Reu Chica was here! Een 3 jaar en 5 maanden oude gladharige, gesteriliseerde Portugese Patrijshond. Topfit-gisteren nog achter vogels aangezeten in Passeio Das Dunas bij Quarteira. Stresslevel 1-mooi relaxed. Eetgewoonten- ontbijt: reepje van 3 cm Taste of The Wild- Kalkoen, met Redlands brokjes (65%vlees,34% groenten en 0% graan). Diner: afwisselend kip, vlees of vis (gisteren kip), vermengd met dezelfde brokjes Redlands als in de ochtend. Snacks: graanvrije Iberische hamsticks van True Origins, en elke dag een Greenies Dental Treat. Karakter: zachtaardig, kalm, nieuwsgierig, vriendelijk, sociaal.
Leuke gozer zo te ruiken. Dat weet Morris via zijn 300 miljoen reukreceptoren (in vergelijk: Homo Dominus heeft er maar 6 miljoen, vandaar dat technologische gehannes)).
Via de urine komt nog veel meer informatie door, oa dat herder Tarzan een week geleden hier zich niet helemaal lekker voelde en dat teefje Melody hier gisteren was en loops is. Morris begint opgewonden te hijgen (where is that bitch?) Morris tilt zijn replypoot op en stuurt zijn verhaal de wijde hondenwereld in. Niks privacyregels en wachtwoorden.
iedereen mag weten dat Morris zich top voelt en dat die aardige mijnheer uit Nederland goed voor ‘m zorgt. En veel met ‘m wandelt.
Op naar de volgende Pee Mail (thanks Dia DuVernet), daar bij dat bosje.


Dag zon.

Een nieuw jaar, een nieuw rondje rond de zon.

In deze tijd van het jaar knettert er altijd dan vuurwerk in mijn hersens. Vuurwerk van immense ruimte, afstanden en andere aantallen, een soort van oneindige Chinese rolmat.

De zon staat op 149,6 miljoen kilometer van de aarde. Een jaar is een rondje rond de zon van zo’n 940 miljoen kilometer. Dit gebeurt in een piepklein uithoekje van ons Melkwegstelsel dat zo’n 9,5 triljoen kilometer in diameter is. En dat raast dan rond in het bescheiden, waarneembare deel van het universum van zo’n 888,5 triljoen kilometer in diameter.  In de ongelooflijke onwaarneembare werkelijkheid is dat geheid nog vele miljarden/biljoenen/triljoenen keren groter.

In deze onvoorstelbare ruimte tollen wij volgens www.worldometer.info nu met 8.083.252.409 mensen rond (en nu alweer met 196 meer-gaat hard).

Het waarneembare universum bevat ontelbare, in ieder geval vele biljoenen sterrenstelsels met elk weer miljarden sterren waar vele (exo)planeten om heen draaien.

De waarschijnlijkheidsformule van astronoom en fysicus Drake laat zien dat de kans op een technologisch geavanceerde levensvorm die communiceert via elektromagnetische (radio)signalen (zoals wij dus) ergens in die immense ruimte, minuscuul piepklein is.

Dan voel ik me heel erg nietig, allenig en word ik kinderlijk naïef.

Je zou toch mogen verwachten dat die paar geëvolueerde micro-organismen op dat eenzame kleine blauwe bolletje het een beetje gezellig hebben met elkaar? We staan met een klein groepje in een oneindig grote disco, maar dansen ho maar. We zitten met een paar kleuters in een onbegrensd grote zandbak, maar spelen, echt niet.

Het verwondert me dan dat we ons allemaal met elkaar niet elke dag verwonderen over het kleine wondertje dat we zijn. Maar nee hoor. En weg is de zon. In mijn kinderlijke hoofd heeft die het vandaag ook weer behoorlijk met ons gehad.


Ongeloof.

Ik ben atheïst. Ik geloof wel dat er meer is dan wij allemaal zien, denken en kunnen registreren, maar ik geloof niet in een schepper.

Volgens alle gelovigen zijn er ook nog eens meerdere scheppers, heten ze allemaal anders en maken de aanhangers onderling allemaal ruzie met elkaar uit naam van hun eigen schepper.

Dat schept bij de aanhangers alleen maar ellende en rottigheid en bij mij alleen maar onbegrip en ongeloof.

Daarbij roept iedereen constant al die scheppers aan voor hulp, steun en mededogen, maar die geven al sinds mensenheugenis niet voor iedereen waarneembaar thuis.

Vind ik een lastig verhaal dus.

Ook al is elke variant een leuk stukje storytelling, als het op feiten en bewijzen aankomt voor een aannemelijk verhaal en verklaring van het en ons bestaan en al het reilen en zeilen in het universum, geloof ik meer in de wetenschap van de fysica.

In het Portugese plaatsje Luz sta ik opeens voor dit pittoreske huisje van god, badend in een goddelijk licht, op een goddelijk mooie locatie pal aan zee. En ik denk heel even: als ik dan toch gelovig door het leven zou moeten, zou ik me direct vestigen in Luz en hier elke dag mijn gebedjes doen. En daarna dan elke keer lekker langs de zee wandelen. En elke dag lekker lunchen bij het restaurant Atlantico direct achter het kerkje.

Als je hier ooit komt, bid dan dat ze de verse ‘fried shrimps’ met knoflook, kruiden en koriander hebben, jezus wat ongelooflijk lekker.


Kerst Stal 3D(eep) Fake.

Vreemde Verschijning in Portimão. In de traditionele Kerststal is naast de vaste rolbezetting van Maria, Jozef, BabyJezus, Gabriël, Herders, Wijzen en een Roedel Dieren, een Olijf Perser opgedoken.

Op de foto rechts,  de zandkleurige man bij de grote maalstenen.

Onkritische en BijbelOnvaste Overwinteraars nemen deze real life 3D(eep)fake klakkeloos voor waar aan. Het is sowieso lastig achterhalen wie er nou precies echt wel en niet aanwezig waren toen in dat stalletje, dus een Nieuw Figuur wordt door de argeloos slenterende WinterZonZoekers makkelijk geaccepteerd.

De subliminale werking van de StreetFake is ronduit een wonder te noemen. De OlijfPerser valt enorm op tussen de Bekende Figuren.

Voor de KerstVerhaalLeek speelde de OlijfPerser blijkbaar dus ook een belangrijke rol in het Kerstverhaal. En dus knetteren de hersentjes bij het passeren van de stal vooral ‘Olijven?, Olijven?, Olijven!!’.

In alle winkeltjes verderop in de straat, en overal in de stad trouwens, zijn werkelijk alle olijven in alle potjes en alle blikjes in alle soorten en in alle maten compleet uitverkocht aan het eind van de middag.

Uitpluizerij leert dat de Portugese Olijfindustrie achter de 3D(eep)fake zit. In haar niet aflatende streven om van Portugal de komende 10 jaar de op twee na grootste olijfproducent ter wereld  te maken, moet er een (quote woordvoerder)” een Enorme Berg Olijven uit Portugal de wereld in geholpen worden”. Om er glimlachend nog aan toe te voegen:” Ze zijn echt zalig’. Ik moet hem op zijn woord geloven. Heb ze helaas nog niet kunnen proeven. Overal uitverkocht.


Voetafdruk compenseren.

Ik heb het afgelopen jaar 3.263.706 stappen gezet.
Reken dat om naar kilometers en je komt op 2290 km.
Een aardige voetafdruk.
Letterlijk, wandelen is aardig voor de aarde.
En figuurlijk, het is een flink stukkie lopen in een jaartje.
Nou wandel ik niet alleen voor de lol, maar ook zoveel
mogelijk als het moet en kan. Naar (werk)afspraken. Naar
de trein en dan soms verder met de OVfiets. En soms naar een electrische huurauto als de afspraak treinonvriendelijk gehuisvest is of ik gewoon geen treinzin heb.
Als je alles bij elkaar optelt en aftrekt en in ecologische termen berekent, kom ik op een negatieve voetafdruk uit. Dat kan natuurlijk niet,
alsof ik hier op aarde geen enkele indruk heb achtergelaten.
Compenseren dus, mijn voetafdruk.
Met een vlucht naar Faro, Portugal. Dat is 2424 km vliegen.
Ik beloof u dat ik daar ter plekke weer flinke wandelingen zal maken om het compensatieverschil van 134 km goed te maken. En ik er wandelwondertjes zal blijven schrijven.
Volgend jaar zal ik mijn terugvlucht weer zoveel mogelijk wandelend compenseren.


Homo Incompletus

Amsterdam, t/o Haarlemmermeerplein. Ik zie en hoor kinderen gelucht worden bij de gevangenis in de Havenstraat. Voormálige gevangenis. Ooit ook even tijdelijke atelierruimte, Bhagwanhuis en asielopvang. De laatste 30 jaar weer gevangenis. En nu dus (alweer een tijdje trouwens) The British School.
Mijn gedachten dwalen af naar mijn eigen educatie-incarceratie. Wat een straf was dat. Eén ding heb ik er goed geleerd: creativiteit is onbelangrijk. Het wordt systematisch uit je gedrild. En er is eigenlijk in ruim 50 jaar geen zak veranderd. Alle ballen op de linkerhersenhelft, behalve dan op het onderdeel ‘taal’. Zelfs de creativiteit bevorderende input van literatuur wordt willens en wetens uit ons onderwijs verbannen, door als enige in de wereld het oersaaie en onbegrijpelijke ‘begrijpend lezen’ door de kinderstrotjes te douwen. Het gevolg is nu overal in het nieuws, jammergenoeg kunnen veel slachtoffers de berichten niet eens meer lezen. Op de universiteiten is het volgens de recente Huizingalezing van Ilja Leonard Pfeijffer met de ruimte en aandacht voor de ontwikkeling van creatief denken ook ernstig belabberd gesteld.
We stevenen af op de Gemankeerde Mens. Genoeg gedoemd.
Als de kids in een chaingang queue weer het gebouw in getransporteerd worden, denk ik aan de legendarische TED-talk in 2003 van de inmiddels overleden Sir Ken Robinson. Een intellectueel, witty stand-up pleidooi voor veel meer aandacht voor creativiteit in doen en denken in het onderwijs. Straks thuis met wat water en brood weer eens bekijken. Sombertjes realiseer ik me dat het in 20 jaar alleen maar nog erger is geworden. Lichtpuntje: ik verheug me nu alweer op het verhaal van het meisje van 6 en haar tekening van God.


Hoerenwandelen.

Het onderwerp’ Over de aard en het nut van creativiteit’ had mij naar de St Pieterskerk in Leiden gelokt voor het bijwonen van de Huizingalezing van Ilja Leonard Pfeijffer. Het was een vreselijke ervaring.  Hoe die man met de nodige ingehouden humor, uitbundig veel kennis en in barokweelderige stijl door z’n eigen eruditie heen wandelt, is onnodig jaloersmakend. Ik ga heel klein naar bed. In een hotel. Dat ik de volgende ochtend vroeg verlaat voor een rondleiding door de Oude Sterrewacht (nog zonder de nu verplichte ‘n’) en een bezoek aan de tentoonstelling over de James Webb Space Telescope.
De ongelooflijk imposante beelden van ons universum en het verhelderende commentaar van een astronomie&kosmologie-student maken dat ik eenmaal weer buiten me nog nietiger voel dan ik al deed door de nadreunende impact van Ilja.
Gelukkig kom ik tijdens de wandeling een fenomeentje van mijn eigen schrijfformaatje tegen: de Groenhazengracht.
Hoeren hadden in die tijd de bijnaam ‘haasjes’. Op nummer 3 bordeelde een madam haar lichaam, altijd in het groen gekleed. Bijnaam: het Groene Haasje. Indrukwekkend dat zij een grachtvernoeming bij elkaar heeft kunnen pezen.  Ze woonde overigens in het Roze Huisje van de toenmalige rosse buurt (in haar glorietijd destijds genaamd ‘de Billenburch’).
In 2021 was er nogal gedoe over het opnieuw schilderen van het monumentale pandje: moest het nou rood -de originele kleur volgens kenners, of roze -wat het is geworden door verkleuring en waarmee het z’n wereldfaam en fotogenieke karakter heeft gekregen?  Het roze heeft gewonnen. Op advies van en schitterend uitgevoerd door schilder-restaurateur Eros de Vink.
Groen Haasje, prostituee. Roze Huisje, bordeel. Eros, de opknapper.
Heel eventjes voel ik me de Ilja & James Webb in m’n eigen kleine universumpje van wandelwondertjes.


Darwin On Ice.

Tropische halsbandlieden uit Afrika en Azië  op het flinterdunne ijs in het Amsterdamse Vondelpark. In de jaren ’70 hier gekomen als volièrevolk. Opgevangen in de warme en gastvrije wereld van oma en opa en andere parkietenhouders.
Vaak losgelaten omdat ‘ze niks zeggen’, terwijl ze uiterlijk wel een papegaaienbelofte doen.  Ook schijnt er ooit een hele kolonie te zijn ontsnapt van de bedrijfszolder van tikmachinefabrikant Sperry Remington aan de Overtoom. De uit de hand gelopen hobby van een expeditiemedewerker vliegt massaal uit tijdens de verhuizing van het bedrijf. En wordt in het het park jarenlang verzorgd en door de winters geholpen door het ‘papegaaienvrouwtje’.
Nederland kent inmiddels ruim 20.000 van die krijskanaries, de straatschoffies van de tropen (dank Midas Dekkers). Ze handhaven zich hier prima. Volkomen aangepast. Volkomen thuis. Volkomen zelfstandig. Al lang onder de verzorgende vleugels vandaan van vogellievende mensvrouwtjes. En keuren met hun tropische genen eerder het eerste ijs  dan doorgewinterde Hollandsche ijsmeesters. Wonderlijke inburgering.


Bouwvrouwen.

Het is Martijn’s eerste dag als bouwbuschauffeur. Hij moet buitenlandse vakmensen afleveren op bouwlocaties in en rond Amsterdam. Van Klunteren, zijn baas, heeft hem die ochtend de laatste instructies gegeven. De belangrijkste: maak alle mannen (want het zijn altijd mannen) duidelijk dat ze hun Bouwregelboekje bij de hand houden, waarin ook alle bouwborden staan met de vertaling. En dat ze zich daar altijd strikt aan houden. In zijn beste handen&voeten Engels heeft de schuchtere, timide Appingedammer deze boodschap de bus in gehakkeld.

Daar is de bouwlocatie. Schuifdeuren open.

En achtereenvolgens wordt Martijn hartstochtelijk gezoend door een Roemeense betonvlechter, twee naar knoflookworst meurende Poolse lassers, een stevig bebaarde Hongaarse grondwerker en een uit de kluiten gewassen zwetende Duitse constructeur.

Volgens de laatste cijfers zijn amper 8% van alle werkers in de bouw vrouwen.

Wat Martijn betreft mogen dat er snel meer worden. Waar dan ook vandaan…


Teletijdmachine.

Opeens sta ik in TeleJurrasicPark. Met gevaar voor eigen leven (denk ik) voetpor ik voorzichtig tegen deze PTT, eh, ja, wat zijn het eigenlijk? De dingen staan stevig in de grond en door een spleetje in het metalen omhulsel  zie ik van die fragiele, gekleurde draadjes. Ze lijken nog dienst te doen. Maar: hoezo onder de naam PTT? In 1998 is PTT Telecom officieel veranderd in KPN. Dus wat staan die kabouterige kneuterkastjes daar met die oude naam en dat oude logo te doen?
Dan zie ik voor het raam in dat Assumburg gebouw een man van zeker 131 jaar met een telexponsband staan. Hij bekijkt ‘m aandachtig en knikt verheugd. Goed nieuws blijkbaar.
Een lichte zwelling van vaderlandse trots vult mijn borstkas.
Wat mooi dat KPN voor die ene nog telexende man in Buitenveldert deze mogelijkheid in stand houdt. En, waarom ook niet, gewoon onder die oude vertrouwde naam.
Als ik dichter langs het Assumburggebouw loop hebben de telexmastodont en ik oogcontact. Ik zie een twinkel in zijn gecraqueleerde kijkers en vraag me af van wie hij deze heuglijke telex heeft ontvangen.


Treurig stukje.

Op weg naar de OBA aan de Oosterdokskade, zie ik links van de Bamiboot opeens het naambordje: Simon Carmiggeltstraat.
Nooit eerder opgevallen, nooit hoeven zijn. Niks te zoeken want er valt niks te vinden.
Meteen overvalt me de treurigheid van het stukje stad.
De levenloze zijkant van een ketenhotel aan de ene kant en aan de andere kant de grijze grauwigheid van een kantoorkolos.
Vanaf de Oosterdokskade zo’n 50 meter karakterloze kaalheid die eindigt op een grauwgrijze muur waar nog half zichtbaar treinen achter langs denderen. Zelfs als je een illegale afwerkplek zoekt of een afspraak met een scooterdealertje hebt, liever niet hier, te mistroostig.
Bepaald geen eerbetoon aan de grootste Nederlandse stukjesschrijver aller tijden. Voor de jonge en ontlezen Linkedinnertjes: https://lnkd.in/eWDKuSP8
OK, ik weet, vlak bij z’n huis aan het Weteringsplantsoen loopt een pad langs zijn borstbeeld dat het Kronkelpad heet.
Maar als je een straat vernoemd naar deze man, die eigenlijk de ‘pen’ in het Amsterdamse wapen is, dan zoek je toch een plek die wat beter past? Ergens in het centrum. Dicht bevolkt door de mensen die hij zo
onnavolgbaar wist te vangen in zijn Kronkels. In de buurt van kroegen
waar hij zijn inspiratie consumeerde. En dat nog steeds zou doen, vandaag de dag, als hij nog leefde.
Het is maar goed dat straatnamen pas van je ‘gemaakt worden’ als je
minstens vijf jaar dood bent. Hoewel, als er iemand een schitterend, treurig stukje over zijn eigen straatnaam had kunnen schrijven, was hij het wel.


Statiegal.

Ik wandel toevallig een stukje achter een Nieuwe Statiegeldjager aan.
Hele hordes van deze bakkengrabbelaars kom ik tegenwoordig onderweg tegen. Trieste verschijning in een gaaf landje.
Deze jager houdt z’n jachtterrein netjes.
In de rest van de stad waan je je in Jakarta: elke opengebroken afvalbak is een Mini Bantar Gabang, een kleine grootste vuilnisplek ter wereld.
Het idee van statiegeld op flesjes en blikjes was het zwerfaval verminderen. Dat is gelukt: bij flesjes en blikjes. De toename van ander zwerfafval is zeker 5286%. Per vierkante meter. Per dag. Ik zie tegenwoordig tyfuszooi liggen waarvan ik niet eens wist dat je het überhaupt kon gebruiken en daarna weggooien. Meeuwen en ratten dansen samen op de puinhopen bij de opengebroken bakken. Maar dan. De zak over de bak. Simpel en doeltreffend. Bak weg, rotzooi weg.
Dat krijg je als je de oplossing voor de oorzaak van een probleem dat het gevolg is van de oplossing voor een probleem aanpakt met een oplossing die het probleem niet oplost maar alleen andere problemen veroorzaakt. Bent u er nog? Ik niet.
De gemeente hannest nu met doneerringen. Maar zo blijf je het probleem op straat gooien. Je moet voor alle plastic flessen en blikjes gewoon heel veel statiegeld rekenen, €1,-ofzo. Dan brengen mensen elk piepklein blikje met alle liefde (voor hun eigen portemonnee) wel terug. Want daar zit het probleem: wat kan de meeste mensen die €0,15 cent bommen! Boos gooi ik mijn gal op straat. Het is toch al een teringzooi.


Discrimi Nation

 

Dat vind ik niet eerlijk. Dat wij in het Nederlands the full story krijgen waar wij geen ene reet van begrijpen waarom onze fiets ongeveer naar halverwege Halfweg wordt verbannen, maar wel weten hoe en waar we ‘m terug kunnen halen.
Maar understand ik only English, dan wordt mijn bicycle simpel removed en have ik no  idea why en how en where to get it back. Dus, for all the English people, wondering WTF met hun removed bike, the full story where you don’t understand an ass from:
‘In connection with activities and/or on the basis of Article 4.2 and/or
the APV, on 18/9/2023(moped)bicycles (attached to bridgerailings, streeftfurniture, bicyclestaples in/on/around bicycle racks) will be removed Locks are not reimbursed.
Info (phone) 14020 https://lnkd.in/dHnQTMF
U bent welkom.


Holy mackerel.

Of in dit geval toepasselijker: Holy Humuhumunukunukua’a, de Hawaiiaanse naam van een trekkervis. Dat zie je niet vaak, zo’n enorme naam voor een eetdrinktentje. Als ik binnen ga vragen wie er achter die naam zitten, hoor ik ‘In Circles’ van de indie rockband
The WorldIsA BeautifulPlace&IAmNoLongerAfraidToDie.
Er is iemand voor me. Een man. Die vraagt de barista naar de laatste aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen. Ze gaat dat even opzoeken en komt dan bij mij, zegt ze. Ik kijk op de kaart: lekker, ze hebben Sauerbraten, die volgens het onderschrift nog altijd voldoet aan de opgeschorte wet Rindfleischetikettierungsüberwachungsaufgabenübertragungsgesetz.
Ooh. En dat is top. De Thaise cocktail der cocktails: Krungthepmahakhonamornrattakosinmahintharayuthayamahilokphopnopratchathanudomwetmahasathanamonphimanawatansathitsakkathattiyawitsanukamprasit! Zou daar ook een virgin versie van bestaan? Ah, dame is beschikbaar. Antwoord op mijn vraag naar hun naam: ’Nou, we lazen over de Chinese condoomproducent -There Is a Group of Young People With Dreams Who Believe They Can Make The Wonders of Life Under the Leadership of Uncle Niu Internet Technology Co Ltd- en zeiden tegen elkaar: wat een idioot lange naam, dat kan simpeler. Vandaar. Wat mag ik voor u maken?’.
Een icefrappucinodubbelshotoldschoolespressohalfhavermelkhalfsoyamelkmetcaramelenchocolaflavouredextraheetmeenemen graag.


Klustip.

-Goeiemorgen mijnheer, ik ben Johan, van de montageservice, van de Praxis.
Ah, goedemorgen, kom binnen. De vakman waar u om had gevraagd zit al binnen met een kopje koffie te wachten.
-Pardon?
De vakman. Waar u om had gevraagd. Nou, zeg maar gerust, die u hebt ontboden.
-Uhhhh, ik snap even niet waar u…
De vakman! U bent van de montageservice en uw baas vindt dat ik met u een vakman moet inschakelen. Nou, jullie zijn de makers die er verstand van hebben, dus dan doe ik dat.
-Maar, ik ben zelf een vakman, ik kan echt heus zelf wel die kraan installeren.
Daar denkt uw werkgever blijkbaar anders over. En ik moet u eerlijk zeggen: ik vind het wel een prettig idee, een vakman en een montageman samen, dan moet het wel goed komen. Zo’n kraan kan toch opeens allerlei loodgietersmysteries hebben en dan zijn jullie samen een soort superforce.
-Ik weet nu even niet wat ik moet doen…
Bingo! Dan halen we nu direct de vakman erbij. Ik wist meteen dat het een goed advies was wat op die poster stond.


Dumppa.

Mijn vader was een zak. A piece of garbage.
Ik moet aan hem denken als ik deze vuilopsporingsambtenaren bezig zie. Heel even maar. Want ik denk direct: droom je er als kind van iets met misplaatste rotzooi te doen? Daar goed in te worden, groots, de beste? Fantaseren over jobs als Rommeldetective. TroepColumbo of Zooirechercheur.
Kijk deze Holmes&Watson van de kartondumpcriminaliteit.
Kookt hun CSI-adrenaline bij het vinden van een bijna hele sticker met naam en adres?
Gieren de NCIS-zenuwen door hun body als de ene halve adressticker bij een andere halve adressticker past?
We hebben de dader en zijn adres!
Met getrokken balpen en berispboekje richting verdacht pand.
Vragen ze dan om backup?
Zonder gekheid: goed dat ze dit doen. Proberen een beetje de teringzooi in de stad te beteugelen. De stad wat leefbaarder te maken. Goed doen voor de mensen.
En dan moet ik opeens weer aan mijn vader denken. Want die deed niets of niemand goed. Wat had ik die graag als klein jongetje bij een overvolle container naast de bak gedumpt. Met een grote, duidelijk leesbare sticker met mijn naam en adres erop. Ik had er al mijn spaarcentjes voor over gehad, voor die boete.


Grafstukje.

Het is 1957. Gijs Ten Beutel uit Ulvenhout besluit zijn heil en toekomst in Amsterdam te zoeken. Hij is dan 18 jaar. Schrijft zich in bij de Amsterdamse Grafische School en tekent daar de sterren van de hemel. Als 22jarige, cum laude geslaagd, stapt hij op 1 oktober 1962, als Assistent Grafisch Ontwerper Bewegwijzering, het hoofdkantoor van de ANWB in Den Haag aan de Wassenaarseweg 220 binnen. Al in die eerste week krijgt hij een speciale opdracht: een Onderbord ontwerpen. Dit bord, codenaam RVV OB54, moet duidelijk maken, onder bord C02 (éénrichtingsweg, van deze zijde verboden in te rijden), dat (brom) fietsen uitgezonderd zijn. Zijn ontwerp doorstaat vele decennia en hangt nog steeds in volle glorie te uitzonderen. Wordt zelfs internationaal toegepast.
Op 11 maart 1983 komt Ten Beutel bij een tragisch ongeval om het leven: een automobilist schept hem frontaal, terwijl hij geheel legaal vanwege zijn eigen RVV OB54 vanuit tegenovergestelde richting per fiets op weg is naar zijn werk.
Vele jaren later gaat ene van Moof in Amsterdam aan de haal met ten Beutel’s ontwerp van de fiets op de RVOB54. En weer jaren later gebruiken allerlei e-bike ontwerpers ten Beutel’s originele andere design van zijn fameuze onderbord.
Dit laatste gekopieer met als resultaat dat er nu steeds meer quasi moderne jongelingen en (half)volwassenen op klein, veel te laag, dikbandig, zwart, motorgelijkend, kinderachtig kleuterspeelgoed op kolengestookte elektriciteit veel te hard door de stad razen. Ten Beutel draait zich om in zijn graf.


To do or not to do?

Als je ‘to-do-list’ in de googlebalk tikt (zou dat bij iemand op z’n to-do-list staan?) krijg je 6.620.000.000 hits. Je raakt verlamd als je ziet wat er allemaal nodig blijkt voor je ook maar iets kan to do. TaskManagement. ProjectPlanning. TaskPlanning. TaskTracking. DeadlineTracking.
ProjectPriotorization. GoalMonitoring. Er zijn 200 verschillende templates om je to do behoefte in te proppen. Talloze apps die je elke nanosconde er aan helpen herinneren dat je weer iets to do niet hebt gedaan. De trieste gekte van ons overvolle bestaan en de waanillusie alles onder controle te kunnen moeten willen hebben.
Maar dan deze persoon. Het enige op de to do list: 1. Pissen. 2.Roken.
En nu staat de list bij het grofvuil. Zou hij (denk ik meteen, hij) nu zijn overgestapt op zo’n template of app?


Connotatatie.

Gisteren werd de Amsterdam marathon gelopen.
Dat gaf de wandeling, zoals elk jaar, een wonderlijke wending.
Op veel plekken kun je namelijk niet oversteken naar waar je heen wil.
Op een gegeven moment ben ik als een wandelzombie
de route van de dranghekken gaan volgen. Dat had wel iets.
Tegen de stroom lopers in langs het parcours. Mijmerend over mijn eigen wilsslapte en de wilskracht van de duizenden lopers.
Maar dan. Opeens op spandoeken, KM bordjes en een opgeblazen startboog op 2 km (?) van het officiële startpunt, het Olympisch stadion.
Die sponsornaam. Tata. In de vorm van Consultancy Services.
Wist niet dat ze daar ook in zaten. Ik ken alleen Tata steel.
Te verbijsterd om te googelen loop ik langs al die Tata sponsorrommel.
En dan: hoe connotatie werkt.
Opeens zie ik duizenden mensen in rare kleren op de vlucht. Allemaal uit IJmuiden e.o. Luchtvervuilingsvluchtelingen. Met naam en nummer, goed georganiseerd zo te zien. Halsema en consorten hebben een dranghekkencorridor gemaakt om de vluchtelingen in beheersbare banen te leiden. In het Olympisch Stadion is een vluchtelingenkamp opgezet. Hier vandaan worden de vluchtelingen met bussen over het land verspreid naar opvangcentra.
Komt het alleen door de naam Tata? Thuis weet google te melden dat de naam Tata al 12 jaar is verbonden aan de Amsterdam marathon- is me nooit opgevallen. Tata is natuurlijk de laatste tijd wel heel erg negatief in het nieuws, brandstof voor negatieve connotatie.
Of komt het ook omdat elke nieuwsbron overloopt van onschuldige
vluchtelingen, die allemaal vluchten voor hun eigen Tata. Poetin, Hamas, Israëlische leger, Assad, honger, economische hel, onderdrukking, geen toekomst… ik denk dat de rij van vluchtveroorzakers langer is dan 42,195 km van de marathon.


Biebje.

Ik loop hier echt heel vaak langs. Het normaal uitpuilende straatbiebje is nu leeg. Alleen De Zwaardvis van Hugo Claus staat verbleekt en vochtig te wachten om hier opgevist te worden. Het boekenweekgeschenk van 1989 heeft nooit last gehad van de ontlezing. Er waren 3 publieke zenders. De eerste commerciële zender -TV10- werd in datzelfde jaar door minister Brinkman verboden. Afleidende technoreut was er nog niet. Het boek was nog geen bedreigde soort.
Ontlezing moest nog geboren worden.
Andere tijden, denk ik dan.
En dan: wat is hier eigenlijk aan de hand?
Is het biebje door een soort van statiegeldblikjesjager geplunderd, om te kijken wat zijn boekenbuit bij de Slegte nog oplevert?
Of is er iets anders gaande hier?  Leesstijging? Leesgroei? Leesverbetering? Leestoename? Leesexplosie?
Er bestaat niet echt een goed tegenovergesteld woord voor ontlezing. Maar dit lege biebje is eigenlijk een prachtig visueel antoniem. Zonder alle boeken erin is het op het eerste oog een treurige aanblik. Maar als je bedenkt dat dit het symbool zou kunnen zijn van een enorme leeshonger, dan is het eigenlijk een schitterend beeld.
De ontlezing ontkracht.


Gedachtentrein.

Ik sta voor in de trein, bij de bestuurderscabine. Zie de sticker. En denk: ja, dat mag je goddomme hopen hee! Ik dender hier met 110 km/u door het land en dan vind ik het wel prettig dat er iemand kan ingrijpen of stopt bij een station. Vooral waar ik eruit moet.
De sticker is ook een blik in de toekomst.
Vliegtuigen hebben alleen nog piloten om opgewonden kleine jongetjes op schoot te kunnen nemen, verder gaat alles automatisch. Auto’s denken en rijden inmiddels ook steeds meer zelf, hoewel de tests nog niet helemaal op de goede weg zijn. Vliegen en autorijden is gecompliceerder dan treintje rijden. Niemand hoeft -want kan- sturen. Er zijn al tests gedaan. Werkt prima.  Op korte trajecten rijden straks zelfrijdende treinen zonder machinist. Op langere is er wel een machinist. Mogen kleine jongetjes hier dan eindelijk ook eens op schoot?
De sticker wordt dan zo’n aanwezig/afwezig schuifbordjes-systeempje. Optioneel wordt ook of ik de deur wel/niet moet vrijhouden.
Mijn trein wordt nu bij het station gestopt door de machinist.
Volgende keer raas ik misschien wel door een computerstoring in een machinistenloze trein met 140 km/u eindeloos door Nederland, want de overheid scoort een dikke onvoldoende op IT, dus dat wordt huilen.
Gauw stap ik uit. Nu het nog kan


Wafthefuck?

Opeens weet ik het zeker: we leven in een simulatie, een computerprogramma, een virtuele realiteit.
De voorstanders van deze theorie hebben er in mij een overtuigd aanhanger bij. Met kwantumfenomenen in het achterhoofd weet ik nu zeker dat ik in computationele processen rondwandel, in de ‘code’ van een technisch onvoorstelbaar begaafde universumkracht. De afwezigheid van bewijs hiervoor, is geen bewijs van afwezigheid- het is dus niet per definitie onwaar. Een computergame- of AI karakter kan geen bewijs leveren dat ie in een simulatie leeft. Wij ook niet. De aard van waarneming en realiteit is volgens filosofen moeilijk te begrijpen.
Maar ik sta nu oog in oog met het bewijs van een simulatiefuckup.
Een universum computerglitch. Een onmiskenbare fout in de 'code'. Die alle idiotie die er totnutoe in zat (zie de hele geschiedenis van de mensheid, de mislukte evolutie van ons brein en de verkiezing van Geert Wilders als redder des vaderlands) doet verschrompelen tot niemendalletjes: Hondenbier. Hoe hebben we al die eeuwen zonder gekund?
Hondenbier. Google leert dat deze versnapering voor de gesimuleerde viervoetersvrienden ook nog vergezeld kan gaan van Snuffle Dog Fries (ja, Hondenpatat), Barking Bakery Trio Mini Iced Woofins (ja, Hondencupcakes) en Smoofi Dog Ice (ja, Hondenijs).
Geruststellend is wel dat de enorme achterstand in breinontwikkeling van de Homo Sapiens ten opzichte van de hyperintelligente universum entiteit die onze ‘code’ heeft geschreven, ietsepietsie is verkleind.
Waf. Proost.


Worst scenario.

The Genius. By Houben. Worstenbrood.
Dit is echt een ruit om te smullen. De opeenstapeling van wonderlijke vergrootheidswaanzin.  Waarom het gangbare verklein-achtervoegsel eraf snijden? Of krijg ik hier een Heel Wit waar, in goede verhouding met het normale broodje, een dubbele-vuistdikke, 35 cm lange worst in is gehuisvest? Kun je in Braboland ook een Brood Bal of een Brood Kroket bestellen?
Dan: by Houben. Klinkt alsof het een designer of beroemdheid is. Zoals bij de Fiat 500 by Gucci. Nike Air Yeezy by Kanye West. Coca-Cola by Andy Warhol. Houben opgegoogled: worstenbroodbakker sinds 1935,  opa Willem is het genie achter het recept. Vandaar The Genius dus?
Nee. Dat is een woord/klankspeling op de achternaam van de worstenshopowner: Marcel Ginus. Eigenlijk best geestig. Je hoort z’n achternaam in gesproken Brabants makkelijk hetzelfde uitgesproken worden als de DaVincitypering.
Als domme bovenderivieren worstenbroodjesbarbaar denk ik meteen:
Ginus. Worstenbroodjes. Van Houben. Dat klinkt lekker authentiek, van daarzo, gezellig en niet duur.
The Genius by Houden Worstenbrood klinkt overdreven, ongeloofwaardig, ontoepasselijk en onbetaalbaar.
Of is dat Brabantse humor?
Overigens houd ik helemaal niet van welke Hollandse vorm van ‘pig in blanket’ dan ook en wandel verder. En denk meteen : Wandelwonder. By Zee.


Kiezen.

De ochtend na de verrassende ruknaarrechts uitslag van de TweedeKamerverkiezingen staat Camiel van Lunteren aan de grond genageld voor de deur van zijn huis waar hij net uit komt.
Nu moet hij potjandosie toch niet weer gaan kiezen?
Dit is een klap in zijn gezicht. Een donderwolk voor de zon. Een trap in de testikels, zou zijn hockeymaat Ijbert zeggen.
Camiel staat op het punt zijn nieuwe Tesla op te halen bij de dealer. Ubertje erheen, terugzoeven naar huis en de Performance Model X meteen tot de max opladen aan de nieuwe oplaadpaal op zijn grindoprijlaan. Een mooi begin van een fraaie dag.
Maar deze mededeling op het busje aan de overkant van de straat gooit roet in het eten. Sinds 3 weken liggen er, vrijwel onzichtbaar, op zijn enorme pand  zonnepanelen. Maar hier was hij absoluut niet voor gewaarschuwd. Hij moest dus kiezen. Of zonnepanelen. Of de Tesla. Camiel trekt resoluut zijn mobiel en geeft de installateur opdracht om de zonnepanelen vandaag nog te komen verwijderen.


Jammermuur.

Graffiti artiesten met spuitonzekerheid.
Ze bestaan.
Kijk hier: een nog maagdelijk witte muur.
Langslopende spuitgasten kiezen bangepoeperig voor de kleine
bruine oppervlakte. En terecht. Want ze hebben niks te spuitmelden. Een piemel, een paar onontwarbare lelijke tags en iemand die de piemel claimt. Bepaald geen aanstormende Banksy, Chloe, Kobra of Haring te ontdekken.
Eentje trekt de stoute dop van z’n bus. En flubbert het woord TUK op het witte vlak. TUK? Is hij tuk op witte muren? Heeft hij ons tuk met z’n kutwoordje? Opeens ziet ie het zelf. Hij bedoelde die zoute crackertjes.
Kut. Dus splebbert hij er (denkt hij) twee Tucjes bij. Dan snappen ze het wel (hoopdenkt hij).  Maar z’n onzekerheid kent geen grenzen.
Met een kwast vol correctierotzooi (TippEx, het bestaat gelukkig nog!)
probeert hij z’n misbaksel op te kalefateren. Het wordt alleen maar erger en lelijker en dommer.
Teleurgesteld kapt ie ermee. Neemt een paar stappen afstand en kan wel janken om het resultaat. Was hij nou toch maar met de K begonnen en met de T geëindigd. Had er tenminste gestaan wat het resultaat is.
Zonde van die mooie muur. Prachtige podium voor talent.


Vacature.

De Gemeente Amsterdam zoekt een Facilitair Spelling&Correctie Medewerker(m/v/x) voor de Dienst Bewegwijzering, supplementair ondergebracht en belegd bij de afdeling Stedelijk Beheer, subdivisie Informatieverschaffing Algemene & Specifieke Richtlijnen Ruimtelijke Ordening.
Je bent een cruciaal onderdeel in het dynamische proces van Voorbereiding, Uitvoering & Kwaliteitscontrole van Speciale Borden.
Samen met de Hoofdredacteur Borden-Content en de Borden-Content-Redacteur ben je verantwoordelijk voor kwalitatieve, begrijpelijke en correct geformuleerde Bordteksten.
Voor deze functie zijn wij op zoek naar een alerte, enthousiaste en gemotiveerde teamplayer die zelf op zoek is naar een afwisselende en verantwoordelijke functie in de wereld van Het Bord, waar geen dag hetzelfde is, want ieder bord is weer anders.
Een voltooide basisschool-opleiding strekt tot aanbeveling en enige kennis van de Nederlandse taal is een pré.


Schuttingtaal

Louis Vuitton stelt teleur met nieuw product.
Louis is de imago imponeerder van welvarenden die indruk op anderen willen maken. Of van minder welvarenden die bij anderen de indruk willen wekken dat ze welvarend zijn.
Anyway, we houden op welvarenden die de buitenwereld hun welvarendheid, waar of niet waar, willen inwrijven.
Het LV-monogram is de taal van de dikdoener.
Sjaaltjes, tassen, jassen, 39-delige koffersets, alles plempt LV ramvol met z’n logo. Zelfs iemand met één oog en min 13 ziet op 625 meter afstand nog: daar loopt een welvarende met een Louis Vuitton-toilettas.
Nu brengt Louis dus eindelijk een bouwschutting op de markt.
Iedere welvarende met (ver)bouwplannen zag de schutting al prijken rond het te (ver)bouwen domein. De makkelijk duizenden te plaatsen LV-logo’s op de schutting zouden luid en duidelijk pochen: hier verrijkt een welvarende z’n bezit met een ondergrondse parkeergarage, met lift, voor 1 Porsche Taycan GTS Turbo, een Tesla X Longe Range, een elektrische Urban Arrow, twee van Moofs en een  PhatFour FLX. Waar of niet waar.
Maar helaas.
De merkbewaker van Louis is vergeten bij de presentatie van het ontwerp van de schutting zijn beroemde eis te stellen, de vraagvariant op “Kan het logo wat groter?”.
“Kan het logo wat vaker?”.


Antipro.
Deze Vochtverdrijver uit Haarlem heeft goed over zijn raampostertje nagedacht. In hardvochtig, kil aannemers-onderhoudsland raakt hij een opvallend emotionele snaar.
Deze Vochtexorcist vertelt niet alleen wat ie doet. Maar ook wat dat betekent.
Hij beschermt daarmee je kostbare bezit en zorgt voor een beter woongenot. Zoveel liefde en passie voor het vochtverdrijfmetier en compassie voor de wonende mens is absoluut geweldig. Dat ik bijna vochtige ogen kreeg toen ik het las, voert te ver en te flauw.
Maar.
Als je constant vocht bevecht, doorlopend oorlog voert tegen vocht, vocht overal de wereld uit wilt helpen, dan ben je volgens mij anti vocht.
antivocht.nl dus.
Over z’n naam heeft deze vochtveldheer niet goed nagedacht. Het is ‘m bij deze vergeven. Hij heeft in ieder geval gelukkig niet gekozen voor de oerhollandse mogelijkheid: voorvocht.nl


Taalslijt.

Taal slijt. Neem het slijten van slijters.
Ooit waren er verschillende slijters. Broodslijters. Vleesslijters. Melkslijters.
Slijters kochten grote hoeveelheden handelswaar in bij  groothandels en verkochten die als kleine handel aan particulieren. Dat is de definitie.
Verkopen dus, de boel slijten.
Je had dus makkelijk ook groente-en visslijters kunnen hebben.
Kledingslijters. Prullariaslijters. Stapje verder en je had autoslijters, vakantieslijters en huizenslijters. Maar die had je niet. Raar eigenlijk.
En dan. Die paar slijters die wel bestonden, daar kwam de sleet in.
Tot er alleen nog een drankslijter overbleef.  Die gewoon slijter werd.
Drank kon er gewoon afslijten. We wisten wat ie sleet, we weten wat ie slijt.
Taal leeft. Omdat taal ook slijt.


Gemiste kans

Ik wandel al een flinke tijd door het leven en heb aardig wat gemiste kansen in mijn rugzak. Daar sta ik zelden bij stil, want dat heeft geen enkele zin.
Een gemiste kans is tenslotte ook het donkere gangetje naar een nieuwe deur. En daarachter wachten weer nieuwe kansen.  Sommige pak je, sommige mis je weer. Nieuwe deur, nieuwe kansen. Ziedaar het DNA van het leven.
Soms word ik getriggerd door een gemiste kans (denk ik) van een ander.
En zie ik het resultaat van mijn eigen gemiste kansen opeens snel, als een filmpje-on-xtc, voorbijschieten. Het duurt ongeveer een minuut.  En flitst van puberale verprutsingen, liefdes fuck-ups, carrière gehannes, talenten verspilling, dansen met demonen, beschamende bijdragen, via overgewicht en diabetes 2 naar financiële misère en allerhande spijt.
Ongeveer een minuut. En dan weer goedgemutst door. Richting nieuwe deur.
Wat achter me ligt kan ik niet veranderen. Wat hier voor mijn neus staat ook niet trouwens: een reklamebord voor falafel.  Toch denk ik: was het niet origineler geweest om boven die verpakkingen te zetten: falove’ all? Vind ik leuker. Vind ik een gemiste kans. En dan denk ik: wat loop ik hier in godsnaam te denken? Heel even maar. Want het gemistekansenknopje is ingedrukt. Mijn eigen filmpje is al begonnen…


Niets.

Ik had enorm behoefte aan Niets. Een paar dagen helemaal Niets. Niets moeten. Niets willen. Niets schrijven. Niets bedenken. Niets in de agenda. Opgaan in totale Nietsheid.

Ja, dan moet je naar Zeeland. Daar hebben ze het mooiste Niets van het land. Zo ver het het oog reikt. Het Niets dat in de Noorse mythologie Ginnungagap heet. De kloof van de schijnbare leegte en de materievrije ruimte, het begin der tijden.

In dat soort Niets even zelf helemaal Niets zijn.

Dat Niets heeft een keerzijde. Je gaat van Alles denken. Want Niets denken, dat is dus echt heel lastig. Zo moest ik hier denken aan een wetenschappelijk artikel in Scientias.  Voor ‘denken ‘is heel veel energie nodig, maar ‘niet-denken’ kost minstens zoveel energie. Alsof je een vrachtwagen die van de heuvel komt denderen tot stilstand moet brengen. Dat gebeurt met cellen die andere cellen afremmen. Met gamma-aminoboterzuur, dat spulletje werkt glutaminezuur tegen- een stof die zorgt dat informatie wordt doorgegeven- het denken dus.

Hier waar ik liep was het Niets even volmaakt. Ik dacht zelfs even dat ik Niets dacht. Maar dat duurde maar 2 nanosconden ofzo. Dat was alles. Lastig, Niets.


Boodschap.

Grote boodschap van 2theLoo.
Grote verwarring bij mij, bij de eerste 3 alineas.
De kosten stijgen, dus het tarief ook, maar de korting nu dus ook, dus gaan meer mensen de piesenpoepvoucher inwisselen, want nu echt wat waard, dus komt 2theloo dan uit de hogere kosten en verdient Shell dan minder op een broodje bal of stijgt de prijs daarvan navenant of is het toedeloe tegen betere kostendekking?
Ik moet inmiddels zo nodig kakken dat ik het rekenen en de logica even
laat lopen, voordat ik andere zaken laat lopen, betrekking hebbende op het onderwerp.
Geledigd en verfrist sta ik weer bij het bordje. Met een voucher in de gewassen hand.
Alinea 4: we streven ernaar om u dagelijks de best mogelijke toiletervaring te bieden.  Nou is de verklaring van ervaring: als je iets bijzonders meemaakt (een belevenis) en daaraan betekenis geeft, noem je het een ervaring.
Ik heb gekakt en mijn handen gewassen en gedroogd.
Was het werkelijk de best mogelijke toiletervaring die men mij kan bieden? Daar zouden ze bij de Heineken Experience niet mee wegkomen: Kijk, in zo’n ketel brouwden ze vroeger het bier. Nu niet meer. Daar is de uitgang, goedemiddag. Toedeloe


Ajax.

Amsterdam vloekt. Jankt. Kankert.  En schaamt zich kapot. Branie en bravoure zijn in een half seizoen gedegradeerd tot beschaamdheid en bescheidenheid. De ooit zo hemels spelende godenzonen zijn Europa uit vernederd en bungelen kansloos onderaan de vaderlandse eredivisie. En stuntelen zich de Keukenkampioendivisie in.  Dit Ajax gaat er daar ook niks van bakken. En de fans? Die koken. Pleuren ten einde raad steeds ‘voorwerpen’ op het veld om een staking af te dwingen.
Deze bloemenman- ‘zeg maar Arie’- met voetbalhart heeft daar iets op bedacht; Actie Veldboeket. Zijn idee: ”Kijk, in die aangescherpte regels voor staken staat letterlijk dat het om voorwerpen gaat die spelers kennen verwonden , om -zegt KNVB-woordvoerder Schippers zelf- ‘dingen waar niet mee wordt gevoetbald’. Dus ik denk meteen: bloemen! Gooi bloemen! Met bloemen ken je niet verwonden en niet voetballen. Als ’t kut gaat, gooi bloemen! Dus heb ik een speciaal veldboeket samengesteld, volgens de taal van de bloemen, de zogenaamde floriologie. Mijn veldboeket zegt: Geluk-Hoop-Kwets mij niet-Scherpte-Moed-Energie-Bewondering-Vreugde-Overwinning. Kijk, daar hebben die jongens wat aan. Dat spoort aan en breekt niet af. En bloemen zijn geen stakingsgevoelig voorwerp. Je haalt de angel uit de agressie en het ziet er ook nog ‘es leuk uit, als het duizenden veldboeketten regent op het veld, toch?’. Want Arie verwacht de komende wedstrijd een heuse bloemenzee: “FC Almere City uit, altijd lastig”.
Nou maar open dat fanatieke onverlaten de veldboeketten niet in vazen gaan gooien.


XXL.

De wandeling brengt me in Renesse. Daar sta ik direct oog in (verwerkt varkens)oog met deze reuzenfrikandel. Der Lange Lümmel. 35 cm lang. Een opgewonden paard zou er jaloers op worden. Tot ie erin verwerkt wordt natuurlijk, dan niet.

Dat blijken trouwens allemaal frikandellen-fabels: paardenoren, koeienuiers, varkensogen en darmresten zitten er volgens de Keuringsdienst van Waarde niet (meer) in.  Kippenseparator-vlees, beetje varkensvlees, paneermeel, kruiden en hoppa, van deze gefrituurde genotsknots stouwen we er in Nederland dik 600 miljoen per jaar naar binnen. Goed (verre van trouwens).

Maar dit geval. Nooit gezien of over gehoord of laat staan gegeten. Mijn eerste kennismaking met Renesse. Beroemd om z’n leeggezopen bierkrattenkastelen. De hoofdstraat is één grote patatpoffertjespizzakibbelingtaartijskraam. Waar je de hele zwik traditiegetrouw wegspoelt met bier in pullen van 3,7 liter per persoon en een emmer tequilasunrise ernaast, anders word je niet snel genoeg kotsmisselijk.  Niet alleen de frikandel is hier XXL. Maar alles. XXL Puberlevers. XXL Lelijkheid. XXL Stompzinnigheid. XXL Bralgroepen. Zo’n stad verdient een XXL aanduiding. Bij deze.  Hierbij verklaar ik Der Lange Lümmel tot het nieuwe stadswapen van Renesse. En loop er XXsnel uit.


Vol.

Tijdens het wandelen slaan je hersens vaak een wonderlijke weg in. Nemen een route waar jezelf geen enkele invloed meer op lijkt te hebben. Wanderlust van de grijze cellen .

Zo brengt dit bord me razendsnel via Spanish Caravan (de gelukzoektocht van Jim Morrison), Hotel California (waar nooit iemand nog uitkomt), House of Cards (dat de wankele werkelijkheid weerspiegelt), Ship of Fools (de disfunctionerende systemen), Vadertje Tijd (die me op de hielen zit), naar Moeder Aarde (die mij en ons allen huisvest).

Ja, en als je eenmaal op Plato’s paadje wandelt, dan gaat het los.

Camping De Toekomst. Vol. Een dystopische ruimtetijddimensie waar voor niemand meer een plekje vrij is. De Beheerder probeert ons al tijden te wijzen op het volstromen van zijn Camping. En nu is het te laat. Camping De Toekomst is vol. Daar staan al die ongelukkigen met een berg bagage. Hier houdt alles voor altijd op. Achter mij toetert een auto. Ter waarschuwing dat ie me gaat passeren op het smalle weggetje. Achter de Skoda Fabia hobbelt een Alpen-Kreuzer aanhangertje moedeloos mee naar….ja, waar kunnen ze nog heen?

Ik moet hoognodig even wat koud water drinken.


Nummer.

Je hebt wel eens van die zinnetjes. Die lees je. En in je hoofd wordt meteen een soort van Spotify gestart. Hier hoorde ik direct het simpele basloopje en het ijle Hammond-riedeltje van Ray Manzarek, de ingehouden percussie van John Densmore en de volle stem van Jim Morisson, na twee zinnen begeleid door Robbie Kriegers snarenvirtuositeit. Maar dan in een Dijk-achtige coverversie, op een tekst van Andre Hazes sr uit z’n rijmwoordenboekje:

Ruiters in de Berm 

Ruiters in de Berm

 

Op dit pad staat onze naam

Op dit pad willen wij graag gaan

Als een hond achter een stok

Haverkist zonder bok

Ruiters in de Berm

 

Er ligt een bolus in de bocht

Daar wordt boos over geblogt

Neem nou deze zin

Mijn kinderen staan er in

De schijt die je er aan hebt

Shit niet weg geschept

Bolus in de bocht, jaah

 

Meid, je moet hier wat aan doen

Meid, je moet hier wat aan doen

Er is wat aan de hand

Waar zit je verstand

Dit is echt uit den boze

Ruikt zeker niet naar rozen

Je moet hier wat aan doen

 

Ruiters in de berm

Ruiters in de berm

 

Ja, ik kan mezelf goed vermaken tijdens zo’n wandeling.


Bevangen.

Een mens kan bevangen worden door de kou of door de hitte, maar daar houdt onze bevangenheid wel een beetje op. Dacht ik.

Maar hier raak ik opeens woordbevangen. Symptomen: kenniskoorts, uitleguitslag, weetnietzweet en een pathologische googledrang.

Hoefbevangen. Nooit van gehoord. Terwijl ik van het bord wel meteen begrijp dat voor paarden mijn onschuldige stukje wortel een dodelijk wapen is.

Hoe dan toch?

Op www.pavo.nl word ik direct aan het info-infuus gekoppeld. De bijwerkingen zijn in geen bijsluiter te beschrijven. Mijn hersens koken en smelten op de cocktail van hoeflamellen, hoefwand, hoefbeen, hoeflederhuis, roteren, verzakken, breken, ontsteken, dood.

Als een filmpatiënt in een ziekenhuisbed ruk ik me los van het mobiele infuus en kijk vluchtklaar om me heen. Geen paard te zien gelukkig. Geen mens dat moordplannen gaat (uit)voeren. Ik moet hier weg. Ik hoef dit allemaal niet. Borden en sites moeten mij niet voeren met dit soort zaken.

Woordbevangen. Killing!


Sopranos?

Ik zie de aflevering meteen voor me: ‘Get Outa My Hair’. Tony besluit naast z’n BadaBing Men’s Club, smokkelimperium, pizzatent en spa  snel nog meer poen te maken in de ontharingsindustrie.

Tony in Satriale’s tegen Paulie, Silvio en Pussy:’ It grows on them faster than fucking algies, let’s take it off them, andtheir green’.

Tony wil dat Pussy de tent gaat runnen. ‘How great is that? You can welcome them with Hi, I’m Pussy, how can I help yours?’.

Typisch gevalletje van Tony breaking balls.  Pussy is not amused. Paulio en Silvio glimgrimassen. Tony zegt thuis tegen Carmela dat het een mooie carièrrekans voor haar is. Hij hoopt zo haar aandacht af te leiden van al zijn gerotzooi met andere wijven. Carmela is natuurlijk niet gek. Ze scheldt hem de harige huid vol en heksenkrast of ie helemaal van de pot is gerukt dat ie denkt dat zij in die salon al die harige hoertjes, die pluizige pretsletten van hem wel even zal ontwollen- maar dan in heerlijk Jersey slang. Ze bonjourt hem resoluut de keuken uit:’ Get out a my hair’. The End.

Goed dat mijn aflevering nooit gemaakt is.


Verboden.

Bij dit specifieke verbodsbord voor mijn kop, spoken daar meteen 2 dingen doorheen. 1: hoe groot is het gebied waar dit bord geldt? Want tijdens de wandeling is in de wijde omtrek niet nog zo’n bord te vinden. Of hetzelfde bord, maar dan met drie zwarte strepen er doorheen- einde lachgasverbodgebied. 2: als dat lachgas hier zo specifiek verboden is, is de rest van allerlei rottigheid dan wel toegestaan? Of is het einde dan zoek op zo’n paal? Allemaal roodgerande  borden met een rode streep door:

-een tot envelopje gevouwen wit papiertje

-heroinespuit

-drankfles

-mes, pistool, handgranaat en vlammenwerper

-dwergwerpen

Ik bedoel, je weet nu wat er per sé niet mag, maar betekent dat dan dat de rest van alle rottigheid die je maar kunt bedenken wel mag?

De bejaarde man tegen de agent:’ Maar agent, waar hangt hier het bord dat mij verbiedt wheelies met mijn scootmobiel te maken in druk voetgangersgebied?’.

Als je het één verbiedt, mag het ander dan wel? Lastig.


Namen.

-Een nieuwe naam voor dat daktechniek bedrijf bedenken?

Ja, daar moeten we nu serieus aan werken.

-Ik word altijd zo melig van al die namen ophoesten.

Ja vriend, dan had je een ander vak moeten kiezen.

-Ok, laten we dan beginnon.

Onee, niet meteen in de TorenC stand schieton.

-Te laat, je zult er ook deze keer aan moeten gelovon.

Ik kan wel jankon.

-Pannekoek! Daar gaan we niks aan hebbon!

Namon! Wat we nodig hebben zijn namon!

-Precies. Aanzetton die grijze cellon, creatief denkon.

Ik ga vanaf nu alleen nog  namon opschrijvon.

-Oh! Je gaat ze niet hardop noemon?

Nee. Ik kan zo niet aan de gang blijvon.

-OK, jij mag het zeggon. Dus we gaan schrijvon? Zwijgon?

Graag. En laat het ons in godsnaam iets opleveron.


Is less more?

-Goedemorgen, mijnheer Zeehandelaar, bent u er klaar voor?

Nou, ik twijfel opeens.

-Dat doen meer vrou…mensen, dat hoort erbij.

Ja maar, er staat nu opeens zo’n reklamewiebelbord buiten en daar staat iets uiterst verontrustends op.

-Ooh?

Ja, er staat: Never Settle For Less. Wat in mijn woorden betekent dat je nooit voor minder moet gaan. En daar kom ik nu juist voor, voor minder. Minder vet. Minder buik. Minder manboobs. Minder broekstrakte. Alles minder. Minder ik.

-Eeh, snap ik, en dat gaat ook gebeuren hoor, we vriezen er een flinke hap af, hoor.

Maar dan is dat toch een rare zin? Sterker nog, dit zegt precies wat je niet wilt horen. Minder is juist wat iedereen hier wil.

- Ik denk dat ze bedoelen: ga niet voor minder kwaliteit ofzo.

Ja-ik-denk-dat-ze-bedoelen. Een tekstschrijver moet duidelijk maken wat u bedoelt. U moet niet uw klanten uitleggen wat de tekstschrijver bedoelt. Ik zou zeggen: never settle for less teksttalent. Hier is mijn kaartje.

-OK, ik zet ‘m nu aan hoor.

Tering wat is dat koud! Kan het wat minder?


Pictogrammen en iconen.

Een taal waar geen van Dale Groot Pictogrammen&Iconen boek van bestaat. Iedereen maakt z’n eigen taal.

Dat zou in de Woordenwereld een zooitje worden. Dat iedereen zelf bepaalt hoe je een woord schrijft. In Plaatjesland is dat normaal. En wordt het een zooitje.

De bak links. Het echte ding komt tot borsthoogte bij mij (1.82mtr). De ontwerper kiest echter voor een thuisformaat vuilnisbak in de vorm van een prullenmand met gaatjes. Al je parkpicknickprut blubbert er geheid uit. Ook gek dat er een totaal andere (getekende) bak op de echte bak staat. Mag ik het daar eigenlijk wel ingooien of moet ik op zoek naar die ronde bak  met gaatjes? Want deze bak is eigenlijk een kar en die is misschien alleen wel voor parkatoomafval, zoals lege lachgascilinders.

Bak rechts komt bij mijn tot heuphoogte. De ontwerper kiest echter voor een vuilnissilo van 3.97mtr waarbij ik met mijn 1.82 mtr eerst een plank aan de vuilnisbak moet monteren en daar dan op klimmen. Hoop gedoe voor een propje weggooien. Als je goed kijkt, gooien beide icoonfiguurtjes hetzelfde weg: hun mobieltje.

Kijk, dat is dan weer logisch.


Vervelen.

Je vervelen is de mooiste staat van zijn voor je hersens. Menig onderzoek bewijst dat je er een creatieve boost van krijgt.

Als ik me verveel, moet ik altijd even denken (verveel je je dan nog?) aan de oorspronkelijke betekenis van het woord. Rond 1350 steekt het eerste vervelen de kop op in de betekenis van ‘meer worden, doen vermeerderen’.

Kijk, en dan doet zo’n kopje koffie wonderen. Niet de koffie, maar de kop en schotel. Dat design! Ik dacht echt even dat ik een supersmerig kopje uit een zelfs voor Gordon Ramsay’s ‘Oorlog in de Keuken’ ongeloofwaardige gorigheid kreeg voorgeschoteld.

En zo begint het oorspronkelijke vervelen.

Ook leuk als design: T-shirts met voorgezwete okseldelen. Baseballpetjes met opstrijkbare vogelstront-plaatjes. LorettaCapani Fat& Tomatosauce Stains Embroided Napkins. Zeeman puberondergoed voor jongens met voorgedrukte racestrepen. Raar? Nee; een volledig naar god geragde en geruïneerde Gucci jeans voor €650,-, dat is raar.

Anyway. Speciaal dubbelglas voor in de tuindeuren waar het te pletter gevlogen vogeltje levensecht is ingebrand.

-Nog een kopje koffie, meneer?

Nee, dank u, ik heb er al te verveel op.


Stilte.
Ik betreed dus een stiltegebied. Maar sta eerst even stil bij het bordje. Ik zal niet zeggen dat ik er stil van werd, want dat was ik al. Maar wat een vreemd bordje. In een stiltegebied hoor ik de bladeren ruisen. De wind fluisterblazen. De kleinste vogeltjes tsjirpen. Bijtjes zoemen. Als het echt goed stil is, hoor je zelfs een konijntje glimlachen.
Maar deze bordenmaker hoort heel andere dingen bij de opdracht. In het hoofd. Want in eerste instantie heeft ie ‘stiltegebied’ voor de zekerheid voor Indianen- toeristen vertaald in rooksignalen. Toen dat voor 1,2 Indianentoerist per eeuw niet toepasselijk werd bevonden, gaf ie er in de presentatie een poëtische draai aan:
‘Als het echt stil is, echt heel stil, dan hoor je de wolken door de lucht schuiven’.
Prachtig. Rijkswaterstaat verkocht. Bordje in productie. Bij de aflevering van de bordjes zegt de stagiare die de notulen verzorgt bij deze gelegenheid:
‘Wauw, staat er in elk Nederlands stiltegebied een Tafelberg, dat wist ik niet…’
Iedereen stil.


Geachte heer Zeehandelaar,

Naar aanleiding van Uw brief d.d. 29 juni 2022 jongstleden, aangaande de gehanteerde begrippen op de informatiezuil, gelokeerd benevens de entree Ouderkerkerdijk 150 te alhier, deel ik U het volgende mede: Uw vraag behelst de herkomst en feitelijke betekenis van het begrip ‘ Beredenen’. Uw opmerking dat zowel een internetzoekmachine genaamd Google, alsmede diverse websites, waaronder tevens die van de Politie zelve, hierover tegenstrijdige verklaringen met zich medebrengen, en dat U zich derhalve tot de Beredenen zelven wendt, met als doel enigszins opheldering in dezen te bewerkstelligen, heeft binnen de afdeling Informatievoorziening Publiekelijk Domein, geleid tot de navolgende verklaring, die ik u hierbij ter hande stel teneinde inzage hierbinnen te verkrijgen: ‘ Beredenen kunnen zowel de ambtenaren der Bereden Politie zijn, alsmede de paarden die in casu bereden worden, althans, voor zover de analyses van de beschikbare dossiers deze conclusie rechtvaardigen, want er is intern een tweedeling in begrippenverklaring aan de orde’. Waarbij ik als dienstdoende Korpschef geacht wordt opheldering te verstrekken en deze bij deze gaarne aan U doe toekomen: ik heb werkelijk geen flauw idee.

Hoogachtend,

A.G..M.K van Vlierenkom

Korpschef Beredenen en Anderszins Aanwezigen  OpleidingsPerceel

Ouderkerkerdijk 150

1096CR Amsterdam


Slaapwandelen.

Kaakverzwikkend gapend en met wallen onder mijn ogen waar 4 raamprostituees hun complete peespraktijken  op kwijt kunnen, stap ik de winkel binnen. Of de verkoper me kan helpen. Nounee, dat denk ik niet. Heeft je collega 3 weken geleden geprobeerd, me helpen. Onder het motto ‘U slaapt beter met een goed advies’ heeft ie me gewikt en gewogen, geknikt en gebogen en me te ruste gelegd op diverse matrassen. Zijn advies: u slaapt beter op een

Hästens Vividius Matras. Kosten €140.000.

Sinds dat advies doe ik geen oog meer dicht op m’n totnutoe naar alle tevredenheid functionerende IKEA Vatnöstrommatras. Ik lig maar te malen en te woelen en te draaien en te zuchten. Dat ik beter slaap op een Vividius en dat ik daar dus niet op lig en dus niet kan slapen. Nog minder oog doe ik dicht door het obscene bedrag van €140.000.

Dat ik dat dus nooitnever kan betalen (bestaan er matras-hypotheken?) en dus nooitnever meer zal slapen. Want waar ik ook op lig, dat zal nooitnever een Vividius zijn. Ik lig dus voorgoed wakker.

De matrasmakelaar kijkt me wazig aan en vraagt wat hij dan voor me kan doen.

Dat bord van de gevel halen! Want dat is de grootste leugen ooit, Oost!

En ik been tollend van het slaaptekort de zaak uit.


Combi.

Sinds 8 jaar drink ik geen druppel alcohol meer. Ik had wel genoeg gehad, zeg maar. En het werd te vaak ‘een dingetje’. Koude kalkoen gestopt. Meteen ook met roken. De Bezoedelde Tempel in de steigers. Nu een gerestaureerd Monument. Wandelen heeft daar  aardig wat aan bijgedragen. En zorgt ook nog dagelijks voor de nodige verrassingen. Zoals bij deze naambordjes op een garagedeur.

In mijn heldere hersentjes knettert meteen de curieuze combi. Van het imperium van alcoholhelper Elvin Morton Jellinek met een importeur van wereldwijde rummerken. Delen zij hier samen een opslag en afleverpunt? Worden hier de Campralen Silenco broederlijk opgeslagen naast de Mount Gay Black Barrel Double Cask en Phantom Special Dry?

Natuurlijk niet. Ik weet ook wel, ik heb mavo-4 gedaan ja, dat novarum Latijn is voor ‘nieuw’ en hier zeker niks met rum te maken zal hebben. Maar toch, in combinatie met Jellinek is dat de eerste associatie  die mijn hersens maken. Of komt dat omdat alcohol en mijn hersens oude bekenden van elkaar zijn?

Snel even googleloeren: wat is Novarum? Aah. Kliniek voor eetproblemen. Logisch dat die dus bij elkaar hokken.

Respect voor wat beide doen trouwens. Ik wandel verder.

Dankbaar en blij dat ik met beide niks te maken hoef te hebben


Iemand in de stad.

Wat er bij mij meteen binnenkomt zonder kloppen: mijn dochter Mira. Die zag in hetzelfde jaar -1981-  het levenslicht als de Dijk. Ik ben misschien nergens goed voor, maar ik stond mooi wel aan de basis van dat prachtmens. En ook: ik vond het de eerste Nederlandstalige muziek wat gewoon geweldige muziek was… en is. Nog steeds. En ook nog: het drummen van Antonie Broek heeft me achter de digitale ketels gejaagd. Wat een fijne trommelaar. En ietsiepietsie beter na te doen en bij te houden dan Jon Bonham, mijn absolute drumgod.

En nog veel meer.

Nooit genoeg.

Hier op de stoeprand vliegt er 40 jaar leven voorbij. Laat het licht nog even aan. Hold on thight, zou ik zeggen.

Triviale info: ik kan me herinneren dat de strofe uit Bloedend Hart ‘ik krab wat aan mijn kont’ bij een omroep veranderd moest worden in ’ik krab wat aan mijn hond’. Hahaha, ridicuul. Meteen opgegoogled: dat was bij de NCRV.

Tenslotte: een stukje reklame vakdeformatie.

Hadden ze die poster niet een beetje toepasselijker kunnen maken? In dit geval van 40 jaar met een rood pennetje’ NOG STEEDS’ gekrabbeld tussen HET en NIET. Of zoiets. Weet ik veel. Later is nu. Toen al. Nog steeds.

Als het maar golft.


Hallo.

Daar staat ze opeens.

Stralend en net zo jong en fris als toen wij verkering hadden.

Mijn jeugdliefde. De Honda Super Club. In diezelfde heerlijke vlaflipkleuren als in 1973.

Ik zie ons weer elke dag samen over de Oostzanerdijk tuffen.

Meestal licht stoned, soms knetter. Mijn haar langer en minstens zo krullend als van Robert Plant- jesus, wat vond ik die goed, heel Zeppelin trouwens.

Mijn naar Patchoeli meurende Afghaanjas wapperend onder mijn Pukkel met schoolboeken. Haar licht-ronkende purrendegesnor als music on the road.

Ze ziet er voor haar 65 jaar beter uit dan ik. Hoe heeft ze dat gedaan?

Mijmerend wandel ik verder.

In mijn hoofd speel ik de drumpartij van When The Levee Breaks… toem-ta-toemtoem-ta-tata-toemtata… stoned van herinneringen.


Smoesjes

Heerlijk woord trouwens. Klinkt als iets lekkers.
We hebben er met z’n allen altijd enorm van genoten.
Vooral op school. Om steeds gekkere te bedenken.
En later op ons werk. Smoesjes om niet te hoeven (komen) werken.
Google ‘smoesjes’ en er gaat een megagroothandel in lulkoek
open. Ik had hier wel een doorkliklink willen plaatsen, maar
mijn kat heeft vannacht op mijn toetsenbord overgegeven
en nu zit de knop om linken toe te voegen helemaal vast.
In smoesjesland groeit de bevolking natuurlijk gestaag en
met z’n tijd mee.
“ De batterij van mijn fiets is vannacht bij het opladen ontploft en zonder doet ie het dus niet, mijn fiets”.
“Mijn zuster is influencer en had mijn wekker nodig om te laten zien dat het koken van een ei wel 6 minuten kan duren”.
En zo voorts.
Maar dan. Een nieuwe. Variant op een bekende. Je officieel
aangeboden door de gemeente.
‘Ja, de brug was dicht! Ik moest opeens een halfuur omfietsen’.
Dat klinkt inderdaad als een smoesje. En een heel raar smoesje. Maar het is de waarheid. Verpakt in smoesjestaal.
Afgesloten. Dat was een betere keus geweest. Berlagebrug Afgesloten.
De ambtenaar in kwestie gebeld. Die gaf me gelijk, maar verdedigde zich met het feit dat een collega de hele gemeentevoorraad letters voor borden zo’n beetje helemaal had opgebruikt en ‘dicht’ nog de enige mogelijkheid was.


Dr Jekyll en Mr Hyde.

In plant(on)aardige vorm. De Duizendknoop.

Ik ken ‘m alleen als aardige leverancier van een levensbeschermend polyfenol, resveratrol. Ontstekingsremmend. Goed voor hart en bloedvaten. Beschermend tegen vrije radicalen. Tegen Alzheimer. Zelfs Corona zou het moeilijk hebben als je het spulletje slikt.

Maar dan dit.

De plant blijkt een killer. Agressief overwoekerend. Ieder ander groen meedogenloos verstikkend. Hel op groene aarde. Geen kruid tegen gewassen.

Dus proberen ze ‘m nu te beheersen met een natuurlijke vijand, een vlo. Die zuigt het leven eruit.

Resveratrol slik ik al jaren. Dat voelt goed. Maar sinds ik langs deze proeflocatie wandelde, heb ik het idee dat er ook evil door mijn aderen stroomt.

U bent gewaarschuwd.


Hoog onnodig.

Het is denk ik dik 25 jaar geleden. De campagne voor Gran Dorado.
Mensen waren het in de campagne behoorlijk kwijt.  Zo goed als overspannen of overwerkt.
Die moesten er hoognodig even tussenuit.
In mijn grijzecellenarchief echoot vooral een radiocommercial.
Waarin een man op het eind zegt:
‘dan ga ik de tuin stofzuigen’ .
En dan de conclusie op meewarige toon: die moet er hoognodig even tussenuit.
Volgens mij uit de pen van legendarische copywriter Hans van Walbeek. De radiocommercials van de illustere Kees Sterrenburg
En wat was dat belachelijk, de tuin stofzuigen. Vonden we allemaal.
Dat deed je niet. Dat deed niemand. Veel gekker kon je en het niet worden.
Het is 25 jaar later. Ik kijk naar een man die het hele Rembrandtsplein aan het stofzuigen is.
Doe moet er niet hoognodig even tussenuit. Het is zijn baan.
Zijn we alleen ouder geworden of ook gekker?
Ik denk beide. En moet hoognodig even een stukje doorlopen.


Vliegkuren.

“Namens gezagvoerder Ostrega en zijn bemanning heet ik u welkom op vlucht VY9406 van Amsterdam naar Alicante,
Mijn naam is Marjolijn ten Heuvel en ik ben uw purser op deze vlucht.
De vliegtijd naar Alicante bedraagt zo’n 102 uur en 35 minuten.
De vlucht zal zonder eten en drinken uitgevoerd worden en gaat direct, zonder tussenstops, via Reykjavik, St Peterburg, Boekarest, Rome, Brussel, Leipzig, Bordeaux, Lille, Ajaccio en Madrid.
Wij danken u voor uw keuze van Vueling en wensen ontzettend veel sterkte tijdens deze slopende vlucht”.


Wakker worden!

Ook wandelland kent komkommertijd. Kom niks tegen dat geest en pen prikkelt. Of het gebeurt, hangt of staat net daar waar ik niet loop en is weer weg als ik daar aankom. Net zoals de nieuwe liefde in mijn leven, zeg maar. Een soort van kwantumfysica in het groot.

Maar dan. Wat hebben we hier?

FreshSlaap. De combi van Engels en Nederlands ontgaat mij en iedereen totaal.

Een potentieel nieuwe patiënt schijnt zo lang naar die onbegrijpelijke Strange Naam te hebben staan kijken, dat ie op straat in slaap is gevallen. Was ie wel aan toe trouwens, aan dat dutje.

Wie verzint zo’n naam? En had FrisSleep ook gekund? Of denkt men dan dat je door een Axe-gedeodoreerde hunk wordt gesleept met je pechauto?

Goed.

FreshSlaap had Dr Snurk dus zelf bedacht (lijkt me). In ieder geval goedgekeurd.

Maar… bij een naam hoort een logo had ie ergens gelezen. Dus vraagt ie z’n 14jarige nichtje met een tekenapp op d’r i-pad. En waar komt die mee? Met een kies! En Dr Apneu plakt beide onzinverzinsels gewoon op z’n praktijk.

Die ligt duidelijk niet wakker van een hoop onzin op z’n raam.


Blij gevoel.

Mijnheer van Kesperen schuifelt met kleine, korte stapjes achter zijn rollator.

Van het half uurtje buiten probeert ie elke keer een kleine ontdekkingsreis te maken.

Dat levert deze keer een mooie ervaring op. Daar staat een bijzondere fiets. Het ontbreken van het zadel is niet wat van Kesperen opvalt.

Het is het frame.

Hij kijkt om zich heen. Hij is alleen in de straat. Voorzichtig aait hij de fiets. Het hele frame van onder tot boven. En terug. En houdt het stuur goed vast. Sluit zijn ogen. En graaft in zijn 94 jaar oude prefrontale cortex.

Ja…daar staat hij. 14 jaar oud. Naast de fiets van zijn vader. Hij voelt met zijn jonge hand aan de band.

Ja hoor…zelfde gevoel, zelfde spul.

De oude van Kesperen opent nu zijn ogen weer, glimlacht en denkt:

‘En toen was iedereen al blij met alleen 2 banden van hout…’


Oordelen is killing.

Te snel oordelen is mogelijkhedenmoord met voorbedachte rade. Niet alleen de ander is slachtoffer. Jijzelf ook. Je schaamt je dood.

Ik zie het bord.

En denk meteen: onee hè, niet weer eentje: Meer dan alleen een…

Zo vaak gebruikt. De armoedige leegheid ervan. De nietszeggendheid. Het kerkhof van originele gedachten.

Meer dan alleen een…. Wordt altijd gebruikt door diensten en producten die juist alleen maar dat zijn wat ze zijn. Meer dan alleen een nietmachine. Meer dan alleen  een makelaar. Meer dan alleen een fietsband. Meer dan alleen een begraafplaats. Wat dan? Wat voor ‘meer’ kun je lijken en nabestaanden bieden? Gekscherend wandel ik door.  Meer dan een wandelaar. Even verderop. Nog een bord .

Oeps.

Beeldentuin en wandelpark. Tuurlijk. De rust. Een begraafplaats is de ideale plek om te wandelen als er mooi groen is ( en dat is er) en te genieten van mooie beelden (en die zijn er).

Ik sta weer buiten het hek. Ik schaam me dood.

Morgen alvast een plekje reserveren.


Bepaald.

Bepaalde woorden zijn soms heel bepalend. In een bepaald geval, zoals hier bij de Chinese Kruidenwinkel, is het het woord ‘bepaalde’ zelf.

Als in een opsomming iets bepaald is, zijn alle andere ietsen per definitie onbepaald.

Volgens het raammenu van ziektes, klachten en aandoeningen kun je hier gewoon al je ellende onbepaald en dus onbegrensd, ongedefinieerd en ongedetaileerd omschreven op de toonbank donderen.

En hop, er is een kruid tegen gewassen.

Behalve bij de oor, neus en oogproblemen.

Dan zijn er dus bepaalde problemen waar de kruiden blijkbaar geen raad mee weten.

Begrijp me goed, ik heb bepaald niets tegen geneeskrachtige kruiden.

Alleen: dat bepaalde valt bepaald op. Nogal bepalend voor de rest van de opsomming.

Verder heb, bepaald of onbepaald, nergens last van.

En wandel verder.


England.

Nee, geen typo. Eng land is Nederland eigenlijk. En altijd geweest.

Dat zie je hier heel duidelijk. Straat en plein lopen in elkaar over.

Er zit amper 30 meter tussen. Maar een wereld van verschil.

Allebei schrijvers. In dezelfde periode. Tussen 1825-1886.

Jacob Jan Cremer een scribent met een goed hart. Schreef altijd sociaal bewogen, o.a een vlammend protest tegen kinderarbeid (Fabriekskinderen) en doneerde zijn honorarium vaak aan goede doelen.

Conrad Busken Huet was een zeurderige criticus, vaak over Cremer’s werk. Ritselde overal baantjes via vrindjes en was in Indië, reis betaald door de overheid, de griezel die de Nederlandse regering adviseerde hoe de plaatselijke pers aldaar in toom te houden.

Conrad krijgt een plaquette, Jacob Jan niet.

Aan de straat herken je de staat. Bah. Eng land.